v4 - T2 BS2 BS3

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen
1 / 36
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is mitose ?
A
Celdeling voor nieuwe lichaamscellen
B
Mitose komt alleen voor bij dieren
C
Mitose is een verbrandingsproces
D
Celdeling voor geslachtscellen

Slide 1 - Quiz

Wat gebeurt er specifiek tijdens de
S-fase van de celcyclus met het DNA?
A
Dat wordt vermeerderd
B
Dat wordt gekopieerd
C
Transcriptie en translatie vinden plaats
D
Controle op fouten

Slide 2 - Quiz

Celdeling
Celgroei
DNA synthese
Verdubbeling organellen
mitose

Slide 3 - Drag question

DNA replicatie (S- fase van mitose): Welke cel kan dit niet?
A
Huidcel
B
Spiercel
C
Rode bloedcel
D
Levercel

Slide 4 - Quiz

Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6

Slide 5 - Drag question

Ongeslachtelijke voortplanting
Geslachtelijke voortplanting
Klonen
Stekken
Meiose
Weinig genetische variatie
Bevruchting

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

BINAS

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

meiose
meiose
gameet
gameet
Somatische cellen

Slide 11 - Slide

Na meiose 1 heb je nog maar 1 set DNA,
Maar elk chromosoom bestaat nog uit 2 chromotiden. 

Deze worden gesplitst in meiose 2 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Spermatogenese

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Oögenese

Slide 20 - Slide

Bevruchting
Wanneer 1 zaadcel de zona pellucida binnendringt, ontstaat er een ondoordringbaar bevruchtingsmembraan. Dit gebeurt door exocytose.
Kern zaadcel versmelt met kern eicel, er ontstaat een zygote

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

vragen
VRAGEN? 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video


Wat wordt bedoeld met “een cel is 2n”
A
de cel heeft chromosomen met 2 chromatiden
B
de cel heeft 2 chromosomen
C
de cel heeft n paren chromosomen
D
de cel heeft 2 paren chromosomen

Slide 25 - Quiz

Diploid
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 26 - Quiz

Zaadcel
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 27 - Quiz

Haploid:
n of 2n?
A
1n
B
2n

Slide 28 - Quiz

Het eindproduct is diploïd (2n).
A
mitose
B
meiose
C
mitose en meiose

Slide 29 - Quiz

Reductiedeling of meiose
Hieronder wordt beschreven hoe de meiose verloopt. Sleep de woorden aan de zijkant naar de juiste plek.

De celdeling waarbij voortplantingscellen of geslachtscellen ontstaan heet _______.
Voordat de cel zich deelt liggen de _______ als een kluwen door elkaar in de celkern.
Iedere cel heeft _______.
Vlak voor de celdeling wordt het DNA exact nagemaakt.
Er ontstaan uit elke chromosoom twee gelijke _______ die op één plek nog aan elkaar vastzitten.
Als de cel zich gaat delen worden die chromosomen eerst korter en dikker.
Die chromosomen gaan twee aan twee tegen elkaar liggen. Dunne draadjes trekken de chromosomen naar de uiteinden van de cel.
Daar komen twee _______ om heen en daarna deelt de cel zich in tweeën.
De twee geslachtscellen hebben ieder _______.
Er verschijnen opnieuw dunne draadjes die de chromatiden los van elkaar trekken.
Dan wordt opnieuw rond de chromosomen een kernmembraan gevormd.
De cellen snoeren in en er ontstaan in totaal 4 cellen.
Elke voortplantingscel heeft nu 23 chromosomen. Elk chromosoom bestaat nu uit één enkele chromatide
meiose
chromosomen
46 chromosomen
chromatiden
Kernmembranen
23 chromosomen

Slide 30 - Drag question

Testosteron remt indirect zijn eigen productie. Dit noemen we ...
A
homeostase
B
positieve terugkoppeling
C
negatieve terugkoppeling
D
hormoonremming

Slide 31 - Quiz

hypothalamus
hypofyse
eierstok
teelbal

Slide 32 - Drag question

Baarmoeder
Eileider
Eierstok
Urineblaas
Urinebuis
Vagina

Slide 33 - Drag question

rijpende follikel
rijpe follikel
urineblaas
eicel
eileider
eierstok
baarmoeder
urinebuis
vagina
ovulatie
gele lichaam

Slide 34 - Drag question

GH
LH
FSH
ADH
oestrogeen
testosteron
progesteron

Slide 35 - Drag question

maken: bs 2 18 t/m 24

Volgende les zelfstandig werken
t/m vraag 29
timer
5:00

Slide 36 - Slide