11-02 Leesvaardigheid Hst. 4

HV 1R
Welkom
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

HV 1R
Welkom

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Programma deze les

  • Oefenen met tekstverbanden en signaalwoorden (H4)
  • Leesvaardigheidsquiz












    Slide 3 - Slide

    Leerdoel deze week
    Je leert deze week over tekstverbanden en signaalwoorden. Ook herhalen we onderwerp, hoofdgedachte, inleiding en slot. 

    De komende weken gaan we vooral met leesvaardigheid aan de slag!

    Slide 4 - Slide

    Huiswerk
    Opdracht 1 en 2 van Hst. 4 Leesvaardigheid maken, zie Nieuw Ned Online. 
    Alaska mee. 



    Slide 5 - Slide

    Leesvaardigheid
    1.  onderwerp
    2. deelonderwerpen
    3. inleiding, slot en hoofdgedachte
    4. tekstverbanden en signaalwoorden
    5. doel van een tekst
    6. tekst en beeld

    Slide 6 - Slide

    Welke tekstverbanden 
    ken je nog? 

    Slide 7 - Slide

    Verbanden en signaalwoorden
    1. chronologisch (tijd): eerst, daarna, vervolgens,..
    2. opsommend: ten eerste, ten tweede, ook, en,...
    3. tegenstellend: maar, toch, hoewel,...
    4. toelichtend: zo, bijvoorbeeld, zoals, denk aan,...
    5. redengevend: want, omdat, daarom, namelijk...
    6. concluderend: dus, al met al, samengevat, kortom


    Slide 8 - Slide

    Gatentekst Sporttweelingen
    1.  Lees de tekst in stilte
    2. Onderstreep de signaalwoorden
    3. Bedenk welk woord er op de lege plek moet komen te staan.
    4. Klaar? Lees de theorie leesvaardigheid van 
    Hst. 5: tekstdoelen
    timer
    15:00

    Slide 9 - Slide

    Moeilijke woorden?

    •  ...

    Slide 10 - Slide

    Leg uit wat je gelezen hebt

    Slide 11 - Slide

    Quiz

    Slide 12 - Slide

    In welk deel van de tekst komt een concluderend verband vaak voor?
    A
    inleiding
    B
    middenstuk
    C
    slot

    Slide 13 - Quiz

    Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
    A
    De hele tekst precies lezen
    B
    Oriënterend lezen: tekst bekijken en eerste alinea lezen
    C
    Globaal lezen: globaal: je je leest de eerste en laatste zinnen van alle alinea’s.
    D
    Zoekend lezen: ik zoek het onderwerp op in de tekst

    Slide 14 - Quiz

    Lees de eerste alinea.
    Bekijk de tussenkopjes.
    Lees de titel.
    Bekijk de afbeeldingen.
    Let op anders gedrukte woorden.
    Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

    Slide 15 - Drag question

    Hoe ziet de indeling van een tekst er vaak uit?
    A
    Inleiding - middenstuk
    B
    Titel - inleiding - middenstuk
    C
    Inleiding - middenstuk - slot
    D
    Inleiding - deelonderwerpen

    Slide 16 - Quiz

    Wat is een deelonderwerp van een tekst?

    Slide 17 - Open question

    Als je globaal leest, dan lees je vooral...
    A
    de eerste en laatste zinnen van elke alinea
    B
    de titel, tussenkopjes en inleiding
    C
    alle alinea's snel
    D
    de woorden die je niet kent

    Slide 18 - Quiz

    Noem kenmerken van
    een inleiding
    van een tekst

    Slide 19 - Mind map

    Het slot van een tekst bevat over het algemeen
    A
    altijd een conclusie of samenvatting
    B
    meestal een conclusie of samenvatting
    C
    een advies
    D
    de mening van de schrijver

    Slide 20 - Quiz

    Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?
    A
    hoofdgedachte bevat de mening van de auteur
    B
    onderwerp is het duidelijker dan de hoofdgedachte
    C
    de hoofdgedachte is een zin met het belangrijkste wat over het ow wordt gezegd
    D
    hoofdgedachte is wat de lezer uit de tekst haalt

    Slide 21 - Quiz

    Slide 22 - Slide

    Schrijf het slot van deze tekst over "op vakantie gaan in eigen land" (minimaal 2 zinnen)

    Slide 23 - Open question

    Welk tekstverband?
    Apen zijn sociale dieren, dus zij leven graag in een groep.
    A
    opsommend
    B
    concluderend
    C
    redengevend
    D
    chronologisch

    Slide 24 - Quiz

    Welk tekstverband?
    Ik ga graag naar school, maar niet als het vakantie is.
    A
    opsommend
    B
    concluderend
    C
    redengevend
    D
    tegenstellend

    Slide 25 - Quiz

    Wat heb je vandaag geleerd?

    Slide 26 - Slide

    Slide 27 - Link