4H week 6 les 1 ch 5 ex 5 + Poser des questions

ch 5 
La médaille d'or

tekst ex 5,6 bespreken

grammaire A
vragen stellen
ex 9,10

vragen stellen over sport
ex 10, 12 c, 13
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ch 5 
La médaille d'or

tekst ex 5,6 bespreken

grammaire A
vragen stellen
ex 9,10

vragen stellen over sport
ex 10, 12 c, 13

Slide 1 - Slide

chapitre 5 
La médaille d'or 

Slide 2 - Slide

Marine Rostan, championne de boxe féminine!
tekst ex 5  p.48

Slide 3 - Slide

Bestudeer  in duo's de tekst 
Beantwoord  de vragen van 5 a,b,c .
daarna bespreken we de antwoorden en stel ik nog een aantal vragen over de tekst.
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Waarom is Martine begonnen met boksen?
A
haar vriendinnen deden al aan boksen
B
ze wilde graag prijzen winnen
C
ze wilde iets anders dan anderen
D
ze had het bij haar neef gezien

Slide 5 - Quiz

Waar of niet waar?
Ze traint altijd tussen de 42 en 56 uur per week
A
vrai
B
faux

Slide 6 - Quiz

Uit welke 3 onderdelen bestaat de fysieke training?

Slide 7 - Open question

Welke 3 dingen heb je nodig om een goede bokser te zijn volgens de laatste alinea?

Slide 8 - Open question

antwoorden 5 a,b,c
paspoort
Naam : Marine Rostan
Leeftijd: 23 jaar
Woonplaats: Funnel ( in het zuid-westen van Frankrijk)
Beroep: bokster
houdt vooral van: grenzen verleggen
Prijzen: 2X junior kampioen van Frankrijk/ bronzen medaille Europese kampioen




5b
1 D / 2 B / 3 A / 4 E / 5 C

5c
1B / 2 A / 3 C / 4 A 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide



Maak deze zin op 3 manieren vragend. Dit is een zin ZONDER vraagwoord
Tu fais du sport.

Slide 16 - Open question

Heb je het begrepen?
Even checken...

Slide 17 - Slide

zin met een vraagwoord
waar gaat hij heen?

Il va ?
va-t-il?
est-ce qu'il va?

Slide 18 - Slide

wat is / wat zijn 
QUEL(LE) EST ......?
QUELS / QUELLES SONT.........?

Quel enz........past zich aan het zelfstandig naamwoord aan waar het bijhoort

Slide 19 - Slide

Wat is je lievelings sport? Wat zijn je lievelings sporten?
Quel est ton sport préféré?
Quels sont tes sports préférés?

Wat is je lievelings vak? Wat zijn je lievelings vakken?
Quelle est ta matière préférée?
Quelles sont tes matières préférées?

Slide 20 - Slide

ex 9b 
1.Est-ce qu'il a joué au korfbal?
A-t-il joué au korfbal?
2. Est-ce qu'Anouk fait de la planche à voile?
Anouk fait-elle de la planche à voile?
3. Est-ce que ta soeur adore les sports nautiques?
Ta soeur adore les sports nautiques?

Ex 9c
1. Où est-ce qu'elles jouent au beach-volley?
Où jouent-elles au beach-volley?
2. Quand est-ce que Ronaldo joue au Stade de France?
Quand Ronaldo jou-t-il au Stade de France? 
3. Pourquoi est-ce qu'il fait du hockey sur glace?
Pourquoi fait-il du hockey sur glace?

Slide 21 - Slide

????????????????????????????????????????????????????

  1. quelles
  2. quel
  3. quel
  4. quelles
  5. quels / quelles


?????????????????????????????????????????????????????

Slide 22 - Slide

Est-ce que fais-tu du sport?
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quiz

Fais-tu du sport?
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quiz

Où il va?
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Est-ce que quand il mange?
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quiz

Quand est-ce qu'il mange?
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quiz

Quel est ta matière préférée?
A
goed
B
fout

Slide 28 - Quiz

Quelles sont tes sports préférés?
A
goed
B
fout

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Link

ex 9 a
page 52

Slide 31 - Slide

Jullie gaan nu zelf aan de slag met ex 9,b,c,d
timer
10:00

Slide 32 - Slide

- Ex 9 is af (we kijken het na in de les van donderdag)
-Leer alle grammatica van chap 4 (ontkenningen, pers vnw,       
     werkwoorden) en zorg dat taak 5 (oefentoets online) af is
We gaan in de les alles herhalen

Slide 33 - Slide