What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1b H6 bron D Vraagwoorden en vraagzinnen/ aller future proche
Bonjour!
Le but pour ce cours:
1. Je kan op twee verschillende manieren een vraag stellen in het Frans.
2. Je kan verschillende vraagwoorden benoemen.
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour!
Le but pour ce cours:
1. Je kan op twee verschillende manieren een vraag stellen in het Frans.
2. Je kan verschillende vraagwoorden benoemen.
Slide 1 - Slide
Een vraag stellen
Vraagwoorden & vraagzinnen
Slide 2 - Slide
Een vraag stellen en français
Zet een vraagteken achter de zin:
Ton chien s'appelle Chico. > Ton chien s'appelle Chico?
Gebruik een vraagwoord
Slide 3 - Slide
Vraagwoorden gebruiken
Voorbeelden:
Tu habites
où
?
Comment
tu t'appelles?
Qui
est ta soeur?
Qu'est-ce que
vous avez mangé?
Ton anniversaire est
quand
?
Slide 4 - Slide
Vraagwoorden, neem ze even in je op....
où = waar
quand = wanneer
comment = hoe
combien = hoeveel
pourquoi = waarom
qui = wie
qu’est-ce que = wat
Slide 5 - Slide
Vertaal: hoeveel
A
combien
B
quand
C
pourquoi
D
comment
Slide 6 - Quiz
Vertaal: wanneer
A
quand
B
qu'est-ce que
C
qui
D
où
Slide 7 - Quiz
Vertaal: Waar is de Eiffeltoren?
A
Qui est la Tour Eifel?
B
Quand est la Tour Eifel?
C
Où est la Tour Eifel?
Slide 8 - Quiz
Welke ontbreekt?
________ est ton anniversaire?
A
Quand
B
Pourquoi
C
Qui
D
Combien
Slide 9 - Quiz
Welke ontbreekt?
Tu as __________ de matières?
A
Quand
B
Pourquoi
C
Qui
D
Combien
Slide 10 - Quiz
Welke ontbreekt?
Le métro arrive ______ ?
A
qui
B
combien
C
quand
D
qu'est-ce que
Slide 11 - Quiz
Combien / Qui est la fille blonde là-bas?
A
Combien
B
Qui
Slide 12 - Quiz
Tu vas à Paris comment / où?
A
comment
B
où
Slide 13 - Quiz
Pourquoi / Qu'est-ce que vous allez en vélo au collège?
A
pourquoi
B
qu'est-ce que
Slide 14 - Quiz
Noteer de zeven vraagwoorden waarmee we net hebben geoefend
Slide 15 - Open question
Exercices
16a,b+ 17abdef
Slide 16 - Slide
ALLER
Slide 17 - Slide
Aller + Futur proche
Aan het eind van de les ken ik het rijtje van aller.
Aan het eind van de les kan ik de futur proche gebruiken en herkennen.
Slide 18 - Slide
Het werkwoord 'aller'
'Aller' betekent in het Nederlands 'gaan'.
Is "aller" regelmatig of onregelmatig?
Slide 19 - Slide
Aller (gaan)
je
vais
Ik ga
tu
vas
jij gaat
il/ elle
va
hij/ zij heeft
on
va
men heeft/ wij hebben
nous
allons
wij hebben
vous
allez
u hebt/ jullie hebben
ils/ elles
vont
zij hebben
Slide 20 - Slide
Aller = gaan
Slide 21 - Slide
werkwoord ALLER
verbuga.eu
kies werkwoord: aller , oefen NF
timer
5:00
Slide 22 - Slide
More lessons like this
1b H6 bron D Vraagwoorden en vraagzinnen/ aller future proche
June 2022
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Vraagwoorden en vraagzinnen
August 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Vraagwoorden en vraagzinnen - chap. 6
March 2022
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Vraagwoorden en vraagzinnen
June 2024
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
oefenen vraagwoorden en werkwoorden
June 2021
- Lesson with
22 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Vraagwoorden en vraagzinnen
June 2024
- Lesson with
13 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Vraagwoorden en vraagzinnen
May 2020
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Vraagwoorden en vraagzinnen
May 2020
- Lesson with
14 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1