This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
3; Werkplek en persoonlijke beschermingsmiddelen
Slide 1 - Slide
Goed tillen gebeurt met gebogen rug en met rechte knieën.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 2 - Quiz
Het best tilt men een zware last zo dicht mogelijk bij het lichaam.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 3 - Quiz
Struikelen, uitglijden en verstappen kunnen we voorkomen door het markeren van de onveilige situatie.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 4 - Quiz
Hoge geluidsniveaus kunnen leiden tot verminderde concentratie. Hierdoor kunnen gevaarlijke situaties ontstaan.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 5 - Quiz
Oordoppen dempen beter dan otoplastieken.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 6 - Quiz
Een gelaatscherm beschermt naast de ogen ook de rest van het gezicht.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 7 - Quiz
Een stoffilter biedt ook bescherming tegen gevaarlijke dampen en gassen.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 8 - Quiz
Een goede manier om kleding stofvrij te maken is deze schoon te blazen met perslucht.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 9 - Quiz
Bij het werken met een harnasgordel is het belangrijk om met zijn tweeën te zijn.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 10 - Quiz
Handschoenen vormen een extra gevaar wanneer zij gedragen worden in de buurt van draaiende delen.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 11 - Quiz
Een persoonlijke monitor meet de concentratie gevaarlijke stoffen.
A
Waar
B
Niet Waar
Slide 12 - Quiz
Hoe ontstaan vaak ongevallen, zoals struikelen en verstappen?
A
Door te lopen op een niet egale ondergrond.
B
Door te lopen op een gladde ondergrond.
C
Door met een last in je handen te lopen.
Slide 13 - Quiz
Wat te doen bij letsel als gevolg van struikelen of uitglijden?
A
Direct weer aan het werk gaan.
B
Direct naar de medische dienst gaan.
C
Als de pijn wat minder wordt, weer aan het werk gaan
Slide 14 - Quiz
Waarom is het lopen met een grote last op trappen gevaarlijk?
A
Lopen op een trap met zware last is niet gevaarlijk.
B
De last kan te zwaar voor de trap zijn.
C
De last bemoeilijkt het zich op de treden.
Slide 15 - Quiz
Je loopt naar de werkplaats van het bedrijf waar je werkt. Plots merk je dat er een putdeksel van een put verdwenen is. Een andere collega, die je passeert merkt dit ook op. Wat doe je?
A
Je loopt verder en zegt tegen elkaar dat het toch wel gevaarlijk is.
B
Je zegt aan je collega dat jij de leidinggevende zal inlichten.
C
Een van jullie blijft bij de put staan en de ander gaat de leidinggevende inlichten.
Slide 16 - Quiz
Je werkt in de bouw. Bij je werkzaamheden komt giftig stof vrij. Welk filtermasker moet je gebruiken?
A
Type P1
B
Type P2
C
Type P3
Slide 17 - Quiz
Wat is belangrijk bij het optillen van een voorwerp dat op de grond staat?
A
Dat je na het oppakken het voorwerp zijwaarts kunt draaien.
B
Dat je voeten zoveel mogelijk gespreid staan.
C
Dat je tilt met rechte rug en gebogen knieën.
Slide 18 - Quiz
Wat moet je met je persoonlijke beschermingsmiddel (PBM) doen?
A
Je naam erop laten zetten.
B
Na ieder gebruik door een deskundige laten controleren.
C
Na gebruik netjes opslaan.
Slide 19 - Quiz
Wanneer moet je een ruimzichtbril dragen?
A
Bij het slijpen, hakken en boren.
B
Bij het autogeen lassen.
C
Bij het aan en afkoppelen van stokstofslangen.
Slide 20 - Quiz
Waartegen kunnen handschoenen geen bescherming bieden?
A
Kou of hitte
B
Draaiende delen
C
Gevaarlijke stoffen
Slide 21 - Quiz
Wat is een gebruiksregel voor beschermende kleding?
A
Kleding één keer per jaar vervangen.
B
Kapotte kleding direct op eigen kosten vervangen.
C
Kapotte kleding direct laten repareren of vervangen.
Slide 22 - Quiz
Waarvoor wordt een persoonlijke monitor gebruikt?
A
Om tijdens het werk gegevens in de computer in te voeren.
B
Een persoonlijke monitor filtert de buitenlucht.
C
Om te hoge concentraties van gevaarlijke gassen of dampen te detecteren.
Slide 23 - Quiz
Je werkt op een hei-installatie. Tijdens het slaan van de paal is het gemeten geluidsniveau 104dB(A). Welke gehoorbeschermingsmiddelen bieden voldoende bescherming? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Oorkappen
B
Watten
C
Pluggen
D
Otoplastieken
Slide 24 - Quiz
Wat betekend dit bord?
A
Biologisch gevaar.
B
Gevaar voor laserstraal.
C
Gevaar voor radio-actieve stoffen.
Slide 25 - Quiz
Je bent in een trappenhuis een leuning aan het plaatsen. Je krijgt de klus die dag niet af. Wat moet je doen als je naar huis gaat?
A
Een geel-zwart lint aanbrengen op de plek waar de leuning ontbreekt.
B
Een rood-wit lint aanbrengen op de plek waar de leuning ontbreekt.
C
Een rood-wit lint aanbrengen bij de toegang tot de trap, zowel boven als beneden.
Slide 26 - Quiz
In een gemetselde wand zit een rechthoekig gat voor een raam. Het gat zit op de tweede verdieping en loopt door tot aan de vloer. Je moet gaan werken op deze verdieping. Wat zijn goede maatregelen om veilig te kunnen werken? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Gevaar markeren met geel-zwart waarschuwingsband.
B
Doorzichtige folie voor het gat spannen.
C
Een hek plaatsen voor de opening.
D
Aanbrengen van een leuning met tussenleuning.
Slide 27 - Quiz
Je gaat cementvoegen uithakken op 10 meter hoogte. De werkzaamheden zullen een week duren. Het geluidsniveau is 75 dB(A). Welke maatregelen moet je nemen om veilig te kunnen werken? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Werkhandschoenen dragen.
B
Filtermasker dragen.
C
Goedgekeurde steiger gebruiken.
D
Een ladder van minimaal 12 meter gebruiken.
Slide 28 - Quiz
Je gaat op een bedrijfsterrein werken. Voordat je het terrein oprijdt, passeer je dit bord. Op de werkvergunning staat dat je gehoorbescherming moet dragen. Je werkzaamheden maken geen hard geluid. Welke BPM's moet je dragen?
A
Gehoorbescherming
B
Helm
C
Brandvertragende kleding.
D
Veiligheidsbril
Slide 29 - Quiz
Je bent schoonmaker van beroep. Je gebruikt dagelijks chemische producten. Waarvan moeten je beschermende handschoenen zijn gemaakt? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Rubber
B
Stof
C
Leer
D
Kunststof
Slide 30 - Quiz
Je moet de houten gevel van een huis schuren. Daarvoor gebruik je een elektrische handschuurmachine. Welke adembescherming is daarvoor minimaal nodig?
A
Snuitje (wegwerpmasker)
B
Halfgelaatsmasker met filterbussen
C
Volgelaatsmasker met luchtflessen
Slide 31 - Quiz
Je werkt op een bouwplaats. Je wilt je voeten beschermen met veiligheidsschoenen. Wat zorgt voor voldoende bescherming? (meerdere antwoorden zijn mogelijk)
A
Een versterkte neus
B
Een versterkte zool
C
Een antislip zool
D
Antistatische eigenschappen. Geschikt voor droge omstandigheden.
Slide 32 - Quiz
Je werkt in een chemisch bedrijf waar je regelmatig bijtende producten afweegt. Welke kleding en PBM's bieden voldoende bescherming?