Betoog les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Het betoog

In de bovenbouw werken we met 

In de bovenbouw werken we met drie tekstsoorten:

- uiteenzetting     --> informeren

- betoog                 --> overtuigen

- beschouwing     --> opiniëren

Jullie moeten deze teksten kunnen herkennen 

en ook zelf kunnen schrijven. We richten ons nu op het betoog.

Het betoog is opgebouwd volgens een vaste structuur:

Inleiding:

al. 1: - aandacht trekken, door:

                 - voorbeeld

                 - belang voor de lezer

                 - actualiteit

                 - geschiedenis 

al. 2: - Introduceren onderwerp --> standpunt                                                                               formuleren

Middenstuk:

al. 3: - eerste argument

al. 4: - tweede argument

al. 5: - derde argument

al. 6: - tegenargument + weerlegging

al. 7: - tweede tegenargument + weerlegging

Slot:

al. 7: - korte samenvatting argumenten, conclusie                       (herhaling standpunt) en terugkomen op                            aandachttrekker.

Een betoog gaat vrijwel altijd over onderwerpen

die nu in het nieuws zijn en waar de meningen 

over verschillen.

Onderwerpen Oefenbetogen:

1. Mobieltjes in de klas

2. Begrijpend lezen op school

Hoe moet je je voorbereiden op het betoog?

- begin met een goed bouwplan (format Classroom)

- schrijf je betoog uit

- oefen je betoog voor vrienden + familie

- vraag feedback

Een voorbeeld van een goed betoog!

Schrijf tijdens het kijken het antwoord op de volgende vragen op:

1. Wat is de aandachttrekker van Jan Terlouw?

2. Wat is zijn standpunt?

0

TWEE ONDERWERPEN / STANDPUNTEN

OEFENBETOGEN

1) Mobieltjes in de klas moeten kunnen/horen niet thuis in de klas.

2) Begrijpend lezen afschaffen is een slecht/goed idee.

- Bekijk de bronnen en maak een keuze.

- Je mag de bronnen gebruiken in je eigen betoog, maar je mag ook eigen argumenten aandragen. Standpunten staan vast!

OPDRACHT

1) Mobieltjes in de klas

2) Begrijpend lezen

Opdracht: Begin met het bestuderen van de door jou gekozen bronnen en noteer/onderstreep: 1. voorbeeld; 2. standpunt; 3. argumenten; 4. tegenargumenten + weerleggingen; 5. conclusie/samenvatting