injecteren

Noem 2 indicaties voor injecteren
1 / 32
next
Slide 1: Open question
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Noem 2 indicaties voor injecteren

Slide 1 - Open question

This item has no instructions

Noem 4 plaatsen waar je niet in mag injecteren

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Noem 2 complicaties bij het injecteren

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Langzaam werkende insuline injecteer je bij voorkeur in de .....
A
Buik
B
Bovenbenen
C
Bovenarmen
D
Bloedvaten

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Bij subcutaan injecteren, dan injecteer je ...
A
In de spier
B
in de huid
C
in een ader
D
in het onderhuidsweefsel

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor dient de rangeertechniek bij het i.m. injecteren?
A
niet terugvloeien medicatie
B
minder beschadiging aan huid
C
niet lekken van bloed
D
rangeertechniek gebruik je bij s.c. injectie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

bij welke wijze moet je 45 graden injecteren
A
intramusculair
B
subcutaan
C
intraveneuze
D
insuline injecteren

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Iemand heeft een halfzijdige verlamming. Waar ga je injecteren?
A
In de aangedane arm, de zorgvrager voelt dit immers niet
B
In de niet aangedane zijde.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

waar prik je met IM injecteren?
A
ader
B
bot
C
huid
D
spier

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Bij intramusculair injecteren mag je tot max .. ml injecteren.
A
2
B
4
C
5
D
7

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Waar injecteer je de insuline
A
In de spier
B
Onderhuids bindweefsel
C
Intracutaan
D
Intraveneus

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Insuline injecteren is een vorm van loodrecht injecteren
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

IM injecteren staat voor:
A
internationaal medicijn
B
interne massa
C
intramusculair injecteren
D
intramusculair medicijn

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Injecteren is een.....
A
Risicovolle handeling
B
Voorbehouden handeling
C
Geen van beide

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Noem de regel van 5

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Welke methode wordt hier
gebruikt ?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Waar prik je met S.C. injecteren?
A
in een ader
B
in het onderhuids-bindweefsel
C
in de huid
D
in een spier

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Insuline injecteren is een loodrechte injectie techniek.
A
onjuist
B
juist

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Bij intramusculair injecteren, dan injecteer je in .......
A
de spier
B
de huid
C
een ader
D
het onderhuids-bindweefsel.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Waar gebruik je dit schema voor?
A
Intramusculair injecteren
B
subcutaan injecteren
C
rangeertechniek
D
injecteren insuline

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Waarvoor dient de rangeertechniek bij het i.m. injecteren?
A
niet lekken van bloed
B
minder beschadiging aan huid
C
niet terugvloeien medicatie
D
rangeertechniek gebruik je bij s.c. injectie

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Op welke plek injecteer je in de bil bij
een i.m. injectie?

A
Bovenste binnenste bilkwadrant
B
Onderste binnenste bilkwadrant
C
Bovenste buitenste bilkwadrant
D
Onderste buitenste bilkwadrant

Slide 22 - Quiz

Naar het midden toe lopen grote bloedvaten en de zenuwbaan.

Op welke plaatsen mag je IM injecteren?
A
buik, bovenbeen en bil
B
bovenarm, bil en buik
C
bovenarm, bilspier, bovenbeen
D
onderarm, bilspier en bovenbeen

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Je moet bij injecteren controleren of je in een bloedvat zit
A
altijd
B
alleen bij subcutaan injecteren
C
alleen bij intramusculair injecteren
D
alleen als je in de bil injecteert

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat moet je doen na een prikaccident

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel ml mag je in 1 keer subcutaan injecteren?
A
0-0,5 ml
B
0-1,0 ml
C
0-1,5 ml
D
0-2,0 ml

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel ml mag je in 1 keer I.M. injecteren?
A
tot 2,5 ml
B
tot 15 ml
C
tot 5 ml
D
tot 10 ml

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Hoe lang laat je je naald zitten als je de vloeistof heb ingespoten en waarom?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Wanneer zal de arts een cliënt een vlindernaald geven

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

vlindernaald
insulinepen
im injecteren
schuine huidplooitechniek
loodrecht
onderhuidse bindweefsel

Slide 30 - Drag question

This item has no instructions

Bij een kant- en klare injectie moet je de luchtbel niet verwijderen
A
Niet juist
B
Juist, de luchtbel moet vooraan in de spuit zitten, vlak bij de naald
C
Juist, tenzij de fabrikant anders adviseert
D
Juist, de luchtbel moet bij de zuiger zitten

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens het klaarmaken van een injectie moet je handschoenen dragen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions