Have to: moeten, verplichtingen, je moet iets doen
You have to use lights on your bicycle when it's dark.
Should: zou moeten, advies, het zou goed zijn als je het doet
If you're not feeling well, you should go to a doctor.
Must: de spreker vindt dat iets moet, of als iets sterk geadviseerd wordt
You must listen to her, she's usually right.
Could/can: iets dat mogelijk is of iets wat iemand anders kan
We could travel to Spain if we have the money / You can go to the cinema if you do the dishes