HH basisbegrippen + examenvragen

Theorie
Drama 
klas 4

Theatrale middelen
Theatervormgeving
Begrippen drama CSE
Oefenen met examen CSE
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DramaMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Theorie
Drama 
klas 4

Theatrale middelen
Theatervormgeving
Begrippen drama CSE
Oefenen met examen CSE

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je weet hoe een examen voor Kunst Drama eruit ziet
Je weet welke begrippen je kent en welke je nog moet herhalen
Je weet hoe je een examenvraag volledig beantwoord

Slide 2 - Slide

Theatrale middelen
Spelgegevens



7 vormgevingsmiddelen




Enscenering
- 5 W's

- decor
- attributen
-kostumering
- kap en grime
- licht
- muziek
- audiovisueel
- mise-en-scène
- vormgeving (plaatsing)

Slide 3 - Slide

Decor
Attributen

Slide 4 - Slide

kostuums
kap en grime

Slide 5 - Slide

licht
audiovisueel (beeld)

Slide 6 - Slide

audiovisueel (beeld)

Slide 7 - Slide

Spel = alles wat de acteurs doen, niet wat ze zeggen!

a. lichaam (hoe mimiek in zijn gezicht, betekenis in zijn lichaamshouding).

b. stem (wat doe die met volume, timing, heeft de acteur een accent).




Slide 8 - Slide

c. speelstijl de kenmerkende manier van spelen door een acteur

d. mise-en-scene het gebruik van de ruimte door de acteurs 

Enscenering = alles wat in het toneel beeld te zien is  
- alles wat onder speel valt.

Slide 9 - Slide

Beschrijving van bijvoorbeeld van de Mise-en-scène:

Hoe spelers bewegen over de speelvlak 

de “choreografie” van een toneelstuk.
Letterlijk beschrijven en GEEN invulling geven:
dus alles benoem je wat er gebeurd en wat je ziet.



Slide 10 - Slide


- non-verbale expressie van het lichaam: (mimiek, gebaren, houding)

- verbale expressie van het lichaam (taalgebruik, stemgebruik)

Slide 11 - Slide

Manieren van verwijzen naar werkelijkheid zijn:

Nabootsing
Typering
Omkering
Oefensituatie
Metafoor
Vrije verbeelding

Slide 12 - Slide

Begrippen CSE
Kijk naar het overzicht van de begrippen uit CSE van vorig jaar

Welke ken je? Kun je deze ook uitleggen? Welke begrijp je niet?
Bespreek dit in tweetallen


Slide 13 - Slide

Oefenen met examen 2023
We gaan nu aan de slag met een oefenexamen
Wat is een goed antwoord?

Slide 14 - Slide

Examenvraag beantwoorden
Beschrijving van bijvoorbeeld er is een non-verbale uitingsvorm.
Wat niet goed is "Hij kijk boos" De mimiek moet letterlijk beschreven worden:
Zijn mondhoeken zijn omlaag, wenkbrauwen naar beneden, ogen half dicht. Je schrijft alles letterlijk op.

Uitleg:
- non-verbale uitingsmogelijkheden: (mimiek, gebaren, houding)
- verbale uitingsmogelijkheden (taalgebruik, stemgebruik)

Slide 15 - Slide

Examenvraag beantwoorden
Beschrijving van bijvoorbeeld van de Mise-en-scène:
Hoe spelers bewegen over de speelvlak gedurende het stuk, de “choreografie” van een toneelstuk.
Letterlijk beschrijven en GEEN invulling geven:
dus alles benoem je wat er gebeurd en wat je ziet.
De persoon met blond kruipt met zijn knieen over de vloer richting de deur. Pak de klik en duwt er tegen aan en valt op de grond voor de voeten van de andere persoon met donker haar.


Slide 16 - Slide

Oefenen examen
Ga naar: https://oefenen.facet.onl/facet/pages/oefen/vo/?menu=1_2

Dan: drama > drama 2023 voorbeeld
Vragen maken met uitwerkbijlage

Slide 17 - Slide

Volgende week
Herhalen begrippen
Examenvragen

Slide 18 - Slide