H1 Havo 3 2024 3 november oefenen voor de toets h1 bijv nmw en -re

Chapitre 1
Connecté!
1 / 40
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapitre 1
Connecté!

Slide 1 - Slide

Planning d'aujourd'hui
Oefenen voor de repetitie:

* Herhalen het bijvoeglijk naamwoord via LessonUp
* Herhalen werkwoorden op -re in présent en passé composé ook via LessonUp

Bovenstaande oefenen met behulp van materiaal

Slide 2 - Slide

Sur la table....
* TON LIVRE: A

* TON CAHIER

* TA TROUSSE

* TON ORDINATEUR

Slide 3 - Slide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 4 - Slide

Welke 3 regelmatige bijvoeglijke naamwoorden ken je?
1. Typ ze in het Frans
2. Typ alle vormen van deze 3

Slide 5 - Mind map

Het bijvoeglijk naamwoord
Het kruisjessysteem:      


         |                       _    |    e                        
---------------            --------------            
         |                       s    |   es                        

    
 

Slide 6 - Slide

Regelmatige vormen
Regelmatige vormen
 
grand       grande         petit     petite           joli     jolie
grands      grandes      petits    petites         jolis   jolies
     groot/grote                 klein/kleine           leuk/leuke
                                                                   mooi/mooie
                                                                                       

Slide 7 - Slide

Noem zoveel mogelijk onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden?
1. Typ ze in het Frans
2. Typ alle vormen van deze

Slide 8 - Mind map

Onregelmatige vormen
Soms verandert er meer dan 1  letter: 

beau       belle          vieux     vieille          bon    bonne      
beaux     belles         vieux      vieilles       bons  bonnes
   mooi/mooie               oud/oude             goed/goede
Deze leer je ook allemaal uit het hoofd: Fr-Nl en Nl-Fr
Ze blz. 32/51 want er zijn er meer dan 3.........

Slide 9 - Slide

Onregelmatige vormen
Bon
Vieux
Nouveau
Long
Beau

Premier / dernier / jeune / mauvais moet je ook kennen.

Slide 10 - Slide

les adjectives!
Wat weet je over de plek van het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 11 - Slide

In het Frans staan de bijvoeglijk naamwoorden altijd voor of achter het zelfstandige naamwoord?
A
voor
B
achter

Slide 12 - Quiz

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord 
De regel is: In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord altijd ACHTER het zelfstandige naamwoord:

      une maison moderne                een modern huis
      une route dangereuse               een gevaarlijke weg
      un garçon intelligent                  een intelligente jongen
      deux filles sportives                   twee sportieve meisjes

Slide 13 - Slide

Welke bijvoeglijke naamwoorden staan erachter?
intéressant, amusant, intelligent, content (blij/tevreden)          
dangereux, malheureux, heureux (gelukkig)
chaud (warm), froid (koud), sportif
rouge, noir,  vert etc. (alle kleuren)
allemand,  anglais,  espagnol etc. (alle nationaliteiten)

Voorbeeld: une fille anglaise intelligente

Slide 14 - Slide

(sportif) Elle est une ........... fille ..............
A
Elle est une sportive fille
B
Elle est une fille sportive

Slide 15 - Quiz

(anglais) Elle est une ........... fille ..............
A
Elle est une anglaise fille
B
Elle est une fille anglaise

Slide 16 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord (plaats)
De regel is: In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord altijd ACHTER het zelfstandige naamwoord:

MAAR NATUURLIJK ZIJN ER UITZONDERINGEN!!!!
Even checken of jullie dat nog weten.


Slide 17 - Slide

(joli) Il a pris une ........... photo .............
A
Il a pris une jolie photo
B
Il a pris une photo jolie

Slide 18 - Quiz

Welke 12 bijvoeglijke naamwoorden staan ervoor?
bon, grand, petit
premier, dernier, joli
jeune, vieux, nouveau
mauvais, long, beau


Dit rijmpje moet je uit je hoofd leren: Fr-Nl en Nl-Fr

Slide 19 - Slide

Welke bijvoeglijk naamwoorden staan er voor het zelfstandig naamwoord?
Denk aan het rijmpje!!!
1. Het zijn er 12
2. Typ ze in het Frans

Slide 20 - Mind map

(grand) J'ai trois ....... soeurs ............
A
J'ai trois soeurs grandes
B
J'ai trois grandes soeurs

Slide 21 - Quiz

les adjectives!
De bijvoeglijke naamwoorden

Slide 22 - Slide

Les adjectifs qualicatifs! De bijvoeglijke naamwoorden
De vormen:
1. Regelmatige bijvoeglijke naamwoorden: grand  petit  joli
2. Onregelmatige bijvoeglijke naamwoorden: beau/belle

De plaats:
Regel: de bijvoeglijke naamwoorden staan achter het zn
Uitzondering: behalve 12 stuks: rijmpje: bon grand petit etc. 

Slide 23 - Slide

Welke 12 bijvoeglijke naamwoorden staan ervoor?
bon, grand, petit
premier, dernier, joli
jeune, vieux, nouveau
mauvais, long, beau


Dit rijmpje moet je uit je hoofd leren: Fr-Nl en Nl-Fr

Slide 24 - Slide

Welke bijvoeglijk naamwoorden staan er voor het zelfstandig naamwoord?
Denk aan het rijmpje!!!

Slide 25 - Mind map

Vertaal: Zij is een sportief Duits meisje.

Slide 26 - Open question

les verbes...... -re!
Eens kijken wat we nog weten

Slide 27 - Slide

Écris les six verbes connus qui finissent: -re

Slide 28 - Open question

Zoek de juiste vertaling
vendre
répondre
attendre
perdre
entendre
horen
verkopen
antwoorden
wachten
verliezen

Slide 29 - Drag question

Vervoeg het werkwoord "entendre" in de présent.

Slide 30 - Mind map

Vervoeg het werkwoord "rendre" in de passé composé.

Slide 31 - Mind map

Prends ton livre!
Livre: A           Le pont
page 131:  

Faire:
Exercices: 1 a b c
                  2 a b c
                  4 a b c en 5 a b c
 








Slide 32 - Slide

Instruction
Wat     : Maken blz. 131: opdrachten 1 2 4 en 5 helemaal.
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Alleen in stilte
Tijd     :  10 minuten
Resultaat: Klassikaal afronden
Klaar  :  Vocabulaire en/of phrases-clés leren vanaf blz. 48 t/m 50

Slide 33 - Slide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 34 - Slide

Les devoirs

Leren vocabulaire C                   Fr-Nl en Nl-Fr
Maken B : 8 t/m 11




Slide 35 - Slide

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 36 - Mind map

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 37 - Slide

Parler français!

Slide 38 - Slide

Ton meilleur ami / ta meilleure amie

Slide 39 - Slide

Amitié:

* Qui est ton meilleur ami?

* Je le connais depuis six ans.

* J'ai rencontré Pascal au club de tennis.

* Parce qu'il me comprend bien et il est sportif.




Amitié:

* Mon meilleur ami, c'est Pascal.

* Tu as rencontré Pascale où?

* Et pourquoi c'est ton meilleur ami?

* D'accord.




Slide 40 - Slide