This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Rituelen (sacramenten)
Slide 1 - Slide
Het woord Symbool betekent
A
Samen treffen
B
Samen leggen
C
Samen binden
D
Samen voegen
Slide 2 - Quiz
Wat is geen kenmerk van een symbool
A
Maakt het onzichtbare zichtbaar
B
Herkenbaar
C
Tastbaar
D
Meetbaar
Slide 3 - Quiz
Een symbool opgebouwd uit twee of meerdere letters noem je een
A
pentagram
B
diagram
C
monogram
D
triogram
Slide 4 - Quiz
Leerdoelen
Ik weet wat het begrip "ritueel "betekent.
Ik weet wat het begrip "sacrament" betekent.
Je kunt de sacramenten van het christendom benoemen en uitleggen.
Hierbij kun je de verschillen tussen de katholieke sacramenten en de protestantse sacramenten aangeven.
Je weet ook waarom die verschillen er zijn.
Slide 5 - Slide
Ritueel
is afgeleid van het Latijnse 'ritualis', watsymbolische handelingen met een speciale betekenis betekent.
Het woord wordt vaak gebruikt in de betekenis van gewoonte .
Bedoeld is dan een handeling die steeds terugkeert op een vast tijdstip of bij een bepaalde gelegenheid.
Slide 6 - Slide
Welke rituelen
(uit het dagelijks leven)
ken je?
Slide 7 - Mind map
Sacrament
is afgeleid van het Latijnse 'sacramentalia ', watheilige handeling betekent.
Slide 8 - Slide
Een godsdienstig ritueel heeft altijd een symbolische betekenis en moet op een voorgeschreven manier door bevoegde of ingewijde personen worden verricht.
In de kerk worden deze rituelen 'sacramenten'
(= heilige handelingen) genoemd. Ook het christendom kent bij de belangrijke stappen in het leven passende, kerkelijke sacramenten.
Blijde en verdrietige gebeurtenissen kennen we allemaal. Niemand ontkomt eraan, want het hoort bij het leven. In elke cultuur en in elke godsdienst komen gebruiken voor, die passen bij bepaalde gebeurtenissen. Zoals bij de geboorte, het volwassen worden, de verbintenis met een levenspartner en het levenseinde.
Slide 9 - Slide
Welke sacramenten ken je?
Welke sacramenten ken je?
Welke sacramenten ken je?
Welke sacramenten ken je?
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Video
Opdrachten
Benoem de 7 sacramenten.
Geef de betekenis aan van de 7 sacramenten.
1
Zoek uit welke sacramenten voorkomen in de protestantse kerk.
2
Waarom komen alleen deze sacramenten voor in de protestantse kerk.
3
timer
7:00
Slide 12 - Slide
Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal.
Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
Een belangrijk persoon binnen de katholieke kerk.
Deze mag de sacramenten uitvoeren.
E
E
P
T
I
R
S
R
Slide 13 - Drag question
Zijn de leerdoelen behaald?
Ik weet wat het begrip "ritueel "betekent.
Ik weet wat het begrip "sacrament" betekent.
Ik kan de sacramenten van het christendom benoemen en uitleggen.
Hierbij kan ik de verschillen tussen de katholieke sacramenten en de protestantse sacramenten aangeven.