This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Terugblik vorige les
Slide 2 - Slide
Wat is nodig voor verbranding?
A
Brandstof en zuurstof
B
Zuurstof en koolstof
C
Water en zuurstof
D
Warmte en zuurstof
Slide 3 - Quiz
Wat ontstaat er bij verbranding?
A
Methaan en zuurstof
B
Waterstof en zuurstof
C
Koolstofdioxide en water
D
Stikstof en zuurstof
Slide 4 - Quiz
Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = zuurstof + water
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof
Slide 5 - Quiz
Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Alleen dieren
C
Planten en dieren
D
Alle levende organismen
Slide 6 - Quiz
Wordt bij verbranding energie verbruikt?
Wordt bij verbranding energie verbruikt?
Wordt bij verbranding energie verbruikt?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Video
Energie
Slide 9 - Slide
Brandstof
In je lichaam vindt verbranding plaats deze verbranding vindt plaats in je cellen. Bij verbranding in je lichaam is er geen vuur. Wel is een brandstof nodig. Een belangrijk brandstof voor je lichaam is glucose. Glucose zit in je voedsel(eten en drinken)
Voor de verbranding van glucose is zuurstof nodig. Zuurstof komt in je lichaam door te ademen
Slide 10 - Slide
Veel energie
Als je sport, hebben je spieren veel energie nodig.
Die energie komt uit de verbranding in de spiercel.
Als je meer energie nodig hebt, gaat de verbranding dus sneller.
Er is meer zuurstof en brandstof nodig.
Slide 11 - Slide
weinig energie
Als je weinig lichamelijke inspanning verricht hoeven de spiercellen niet hard te werken. Ze hebben weinig energie nodig. In de cellen vindt daardoor weinig verbranding plaats.
bij weinig verbranding heb je ook minder brandstof en zuurstof nodig,
Slide 12 - Slide
Veel energie
Weinig energie
Slide 13 - Slide
Huiswerk
Bestudeer thema 1 basisstof 2
maak de opdrachten th1 bs2 opdrachten 1 tot en met 6