les 4

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Qu'est-ce qu'on va faire?

• objectifs
  
• parler
  
• vocabulaire A + B
  
• grammaire C
• choisir
• exercices

Objectifs

• Ik ken een aantal nieuwe woorden rondom het thema au collège.
• Ik begrijp hoe je de futur gebruikt in het Frans.
  

parler 

Parle de ta vie scolaire.

vocabulaire A + B

socrative.com

roomnumber: A9AF05F4

Futur

toekomende tijd

2 vormen: futur proche  /  futur simple

Futur proche

vorm van aller + heel werkwoord

je                vais        manger 

tu                vas         nager

il / elle / on va        faire du shopping

nous        allons     faire du tennis

vous         allez       vendre la maison

ils / elles vont       finir leurs devoirs

Futur simple

heel werkwoord + uitgang

je                            travailer ai

tu                           parler as

il / elle / on        donner a

nous                    nager ons

vous                    écouter ez

ils / elles            regarder ont 

Futur simple - uitzonderingen

être         -  ser         ->  je serai

avoir        -  aur       -> tu auras 

faire        -   fer        ->  il fera

aller        -    ir          -> nous irons

pouvoir -  pourr   -> vous pourrez

voir         -   verr      ->  ils verront

Zet in de futur:
Ma mère joue au tennis.

Zet in de futur:
Tu as une fête demain?

Zet in de futur:
Mon grand-père est heureux!

choisir

• oefenen: Slim Stampen (C)
• oefenen: www.verbuga.eu
• extra uitleg en samen verder oefenen

verbuga.eu

Temps: futur (eventueel ook futur proche)

Verbes irréguliers: aller, avoir, être, faire, pouvoir, voir

Verbes réguliers: chercher, choisir, vendre

Confirmer

exercices

Fais les excercises: 4, 6, 19, 20,23+24

(et eventuellement: 5, 7, 12)

Objectifs

• Ik ken een aantal nieuwe woorden rondom het thema au collège.
• Ik kan eenvoudige vragen stellen in het Frans.
• Ik kan in hele zinnen antwoorden op vragen over bekende onderwerpen.
• Ik begrijp hoe je de futur simple gebruikt in het Frans.

cherche l'intrus

1. le job
2. le boulot
3. le métier
4. le dessinateur

cherche l'intrus

1. la biologie
2. l'espagnol
3. les sciences physiques
4. la chimie

cherche l'intrus

1. la note
2. le contrôle
3. le salaire
4. la matière