Zwangerschap en geboorte VIG

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Aan het eind van de les kan je in eigen woorden vertellen:
  • Wat er gebeurt tijdens de zwangerschap
  • Wat er gebeurt tijdens de verschillende
    fases van de bevalling

  • Wat zijn je eigen leervragen over
    zwangerschap en bevalling?

Slide 2 - Slide

Zwanger
  • Na de bevruchting ontstaat een klompje cellen
  • Dit nestelt zich in in het baarmoederslijmvlies
  • Groeit uit tot een embryo
  • Baarmoederslijmvlies zorgt de eerste weken voor voeding van het embryo

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Placenta en embryo

  • Een ander woord voor placenta is 'moederkoek'
  • De placenta ontstaat een poosje na de innesteling
  • Via de placenta krijgt het embryo voedingsstoffen van de moeder

Slide 5 - Slide

Navelstreng
  • De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo
  • De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt.
  • Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta

Slide 6 - Slide

Vruchtvliezen en vruchtwater
  • Vruchtvliezen liggen om het embryo heen 
  • Het embryo ligt in het vruchtwater 
  • het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur
  • Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen

Slide 7 - Slide

Hoeveel weken duurt een zwangerschap normaal?
A
32-35 weken
B
35-38 weken
C
38-41 weken
D
41-44 weken

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

3 fasen van de bevalling

  • ontsluiting
  • uitdrijving
  • nageboorte

Slide 10 - Slide

De ontsluiting

Slide 11 - Slide

De ontsluiting
  • De bevalling begint met weeën
  • Weeën zijn samentrekkingen van de baarmoederwand
  • Door de weeën wordt de onderkant van de baarmoeder wijder
  • Dat heet ontsluiting
  • Tijdens de ontsluiting breken de vruchtvliezen
  • Vruchtwater vloeit via de vagina weg
  • De ontsluiting moet groot genoeg zijn om het hoofdje erdoor te laten

Slide 12 - Slide

Wanneer heeft een barende vrouw volledige ontsluiting?
A
5 cm.
B
10 cm.
C
15 cm.
D
20 cm.

Slide 13 - Quiz

De uitdrijving

Slide 14 - Slide

De uitdrijving
  • De weeën worden steeds krachtiger
  • De spieren in de buikwand gaan zich nu ook samentrekken
  • Door de persweeën wordt het kindje naar buiten geperst
  • Dit heet uitdrijving
  • De uitdrijving kan een paar seconden duren, maar ook een paar uur

Slide 15 - Slide

Na de geboorte 

Slide 16 - Slide

Na de geboorte
  • Eerst worden restjes slijm uit de mond van de baby gehaald zodat hij/zij goed kan ademhalen
  • Dan wordt de navelstreng afgeklemd en doorgeknipt
  • De baby begint meteen te huilen. Dat is prima! Dan is de ademhaling goed op gang gekomen.

Slide 17 - Slide

De nageboorte
  • Er moeten nog 3 delen uitgedreven worden: de placenta - de vruchtvliezen - de rest van de navelstreng
  • Dit noemen we de nageboorte.
  • Deze komt ongeveer 5-60 minuten na de geboorte van de baby

Slide 18 - Slide

De navelstreng
Het restje van de navelstreng droogt uit. Dit duurt ongeveer een week. Daarna valt dit er af. 
Hierdoor ontstaat bij het kind een litteken op de buik. 
Dit is de navel.

Slide 19 - Slide

Wat heb je geleerd over de
zwangerschap en de bevalling?

Slide 20 - Mind map

Vertel in eigen woorden:
  • Wat er gebeurt tijdens de zwangerschap
  • Wat er gebeurt tijdens de verschillende
    fases van de bevalling

  • Wat zijn  nu je leervragen over
    zwangerschap en bevalling?

Slide 21 - Slide