H6 Wie heeft het voor het zeggen? 6.1 Wat is de overheid? (pincode 7e editie)
Welkom!
H6 Wie heeft het voor het zeggen?
6.1 Wat is de overheid? Deel 1
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,4
This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Welkom!
H6 Wie heeft het voor het zeggen?
6.1 Wat is de overheid? Deel 1
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
Introductie H6: Wie heeft het voor het zeggen?
- 6.1 Wat is de overheid? Deel 1
- Tussentijds zelfstandig aan het werk
Slide 2 - Slide
6.1 Wat is de overheid? Deel 1
Leerdoelen:
Aan het einde van deze les kun je
drie overheidslagen noemen en beschrijven wat zij doen.
uitleggen met welke twee maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt.
Slide 3 - Slide
Het rijk
Centrale overheid (= het rijk of rijksoverheid)
Het rijk zorgt voor:
maatregelen voor het hele land
toezien op naleving wetten
ministers vormen bestuur
Plannen worden door Tweede Kamer gecontroleerd en goedgekeurd
Slide 4 - Slide
Lagere overheden
Provincie:
bepalen waar steden en dorpen mogen uitbreiden
bedrijventerreinen en recreatiegebieden aanwijzen
aanleg infrastructuur (zoals wegen)
Gemeente
jeugd- en ouderenzorg
afgifte paspoort en rijbewijs
wijst aan waar scholen komen
aanleg straten, voetpaden, parken
Slide 5 - Slide
Subsidie en accijns
Met maatregelen kan de overheid ons gedrag beïnvloeden.
Gedrag stimuleren door:
subsidie te geven (overheid geeft extra geld aan inwoners of bedrijven)
- bijvoorbeeld als je je woning isoleert - als een bedrijf milieuvriendelijk produceert
Gedrag afremmen door:
accijns te heffen (op alcohol, tabak, brandstof) (overheid laat inwoners of bedrijven extra betalen)
Slide 6 - Slide
Zelfstandig aan het werk
timer
15:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig opgave 1 t/m 6 op bladzijde 160 en 161.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 15 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.
Slide 7 - Slide
Opgave 1 blz 160
Je kunt voor verschillende zaken naar een gemeentehuis toe. Noem één voorbeeld.
Slide 8 - Open question
Opgave 2 blz 160:
Kies in onderstaande zin het juiste antwoord.
De rijksoverheid hoort bij de centrale overheid / lagere overheid.
A
centrale overheid
B
lagere overheid
Slide 9 - Quiz
Opgave 2 blz 160:
Kies in onderstaande zin het juiste antwoord.
Een gemeente is een voorbeeld van een centrale overheid /lagere overheid.
A
centrale overheid
B
lagere overheid
Slide 10 - Quiz
Opgave 3 blz 160:
Zet de taken hieronder bij de juiste overheid.
Aanleg van een parkje in een woonwijk.
A
Rijksoverheid
B
Gemeente
C
Provincie
Slide 11 - Quiz
Opgave 3 blz 160:
Zet de taken hieronder bij de juiste overheid.
Een plek aanwijzen voor een nieuw industrieterrein.
A
Rijksoverheid
B
Gemeente
C
Provincie
Slide 12 - Quiz
Opgave 3 blz 160:
Zet de taken hieronder bij de juiste overheid.
Een wet maken die roken bij speeltuinen en sportvelden verbiedt.
A
Rijksoverheid
B
Gemeente
C
Provincie
Slide 13 - Quiz
Opgave 4 blz 161:
Een transportbedrijf wil voortaan alles elektrisch vervoeren. Ze kopen daarom elektrische vrachtwagens en bestelbussen. Kies het juiste antwoord.
Voor de aanschaf van de vrachtwagens en bussen krijgt het bedrijf accijns / subsidie
A
accijns
B
subsidie
Slide 14 - Quiz
Opgave 5a blz 161
Bereken het subsidiebedrag per lid.
Slide 15 - Open question
Opgave 5b blz 161
Bereken hoeveel de contributie per lid zou zijn, als de muziekvereniging geen subsidie krijgt.
Slide 16 - Open question
Opgave 6a blz 161: Bekijk de afbeelding!
Bereken hoeveel de totale accijnsverhoging op een pakje sigaretten was.
Slide 17 - Open question
Opgave 6b blz 161: Bekijk de afbeelding!
In een pakje zitten 20 sigaretten.b Bereken de accijnsverhoging per sigaret.
Slide 18 - Open question
Opgave 6b blz 161: Bekijk de afbeelding!
Vind je zo’n accijnsverhoging een goede maatregel om roken tegen te gaan? Verklaar je antwoord.
Slide 19 - Open question
Afsluiting
Leerdoelen:
Je kunt nu:
drie overheidslagen noemen en beschrijven wat zij doen. √
uitleggen met welke twee maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt. √
Slide 20 - Slide
Welkom!
H6 Wie heeft het voor het zeggen?
6.1 Wat is de overheid? Deel 2
Slide 21 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen 6.1: Wat is de overheid? Deel 1
- 6.1: Wat is de overheid? Deel 2
- Tussentijds zelfstandig aan het werk
Slide 22 - Slide
Herhaling 6.1 Deel 1
Leerdoelen:
Je kunt nu
drie overheidslagen noemen en beschrijven wat zij doen. √
uitleggen met welke twee maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt. √
Slide 23 - Slide
Kies de juiste overheidslaag:
Verantwoordelijk voor onder andere jeugdzorg en ouderenzorg en hier kun je terecht voor je paspoort of rijbewijs.
A
Rijksoverheid (het rijk)
B
Gemeente
C
Provincie
Slide 24 - Quiz
Kies de juiste overheidslaag:
Bepaalt waar bedrijventerreinen en natuurgebieden komen en zorgt voor infrastructuur
A
Rijksoverheid (het rijk)
B
Gemeente
C
Provincie
Slide 25 - Quiz
Kies de juiste overheidslaag:
Neemt maatregelen die voor het hele land van belang zijn en controleert of iedereen zich aan de wet houdt.
A
Rijksoverheid (het rijk)
B
Gemeente
C
Provincie
Slide 26 - Quiz
Dit is een beloningsmaatregel die de overheid kan opleggen
A
accijns
B
subsidie
Slide 27 - Quiz
Als je zorgt voor energiebesparing door bijvoorbeeld je woning te isoleren, kom je in aanmerking voor
A
accijns
B
subsidie
Slide 28 - Quiz
Door deze maatregel worden producten als tabak en alcohol en brandstof duurder
A
accijns
B
subsidie
Slide 29 - Quiz
6.1 Wat is de overheid? Deel 2
Leerdoelen:
Aan het einde van deze les kun je
uitleggen wat collectieve goederen zijn en enkele voorbeelden noemen.
het verschil uitleggen tussen de collectieve en particuliere sector.
Slide 30 - Slide
Collectieve goederen
Collectieve goederen: voorzieningen voor iedereen, betaald en geleverd door de overheid.
Redenen waarom de overheid die voorzieningen levert:
niet iedereen apart laten betalen
kwaliteit in eigen hand houden
voor iedereen betaalbaar blijven
Slide 31 - Slide
Voorbeelden collectieve goederen
Slide 32 - Slide
Overheid, burgers en bedrijven
Collectieve sector
overheid en instellingen voor sociale zekerheid, zoals UWV
geen doel om winst te maken
Particuliere sector
burgers en bedrijven
bedrijven wel doel om winst te maken
Slide 33 - Slide
Zelfstandig aan het werk
timer
10:00
Opdracht:
Maak nu zelfstandig opgave 7 t/m 12 op blz 162 en 163.
Schrijf de volledige antwoorden in je boek, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde:
1. Boek
2. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 10 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 10 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.
Slide 34 - Slide
Opgave 7a blz 162:
Hoe noem je dit soort goederen en diensten?
Slide 35 - Open question
Opgave 7b blz 162:
Zet de redenen bij de juiste foto’s.
De eerste foto
Slide 36 - Open question
Opgave 7b blz 162:
Zet de redenen bij de juiste foto’s.
De tweede foto
Slide 37 - Open question
Opgave 7b blz 162:
Zet de redenen bij de juiste foto’s.
De derde foto
Slide 38 - Open question
Opgave 8a blz 162: Kies het juiste antwoord.
Voor een particuliere school betaal je meer / minder lesgeld dan voor een school die geld van de overheid krijgt.
A
meer
B
minder
Slide 39 - Quiz
Opgave 8b blz 162:
Is de kwaliteit van het onderwijs op een particuliere school beter dan op een gewone school, denk je? Leg je antwoord uit.
Slide 40 - Open question
Opgave 9 blz 163: Vul in: De Collectieve sector bestaat uit de .......... en instellingen voor de ......... , zoals het ............
Typ de volledige zin in je antwoord
Slide 41 - Open question
Opgave 10 blz 163: Bekijk de foto en kies het juiste antwoord.
De persoon op de foto werkt in de collectieve/particuliere sector
A
collectieve
B
particuliere
Slide 42 - Quiz
Opgave 11 blz 163: Kies het juiste antwoord.
Een commercieel bedrijf, zoals H&M, hoort bij de collectieve / particulieresector. Ze probeert winst te maken door de verkoopprijs van producten hoger / lager te maken dan de inkoopprijs.
A
collectieve, hoger
B
collectieve, lager
C
particuliere, hoger
D
particuliere, lager
Slide 43 - Quiz
Opgave 12 blz 163:
Wil jij later graag in de collectieve sector of in de particuliere sector werken? Geef een argument voor je keuze. Noem, als je dat weet, eventueel het beroep wat je zou willen doen.
Slide 44 - Open question
Afsluiting 6.1
Leerdoelen:
Je kunt nu
drie overheidslagen noemen en beschrijven wat zij doen.√
uitleggen met welke twee maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt √
uitleggen wat collectieve goederen zijn en enkele voorbeelden noemen.√
het verschil uitleggen tussen de collectieve en particuliere sector.√