Herhaling grammatica blok 3 + 4

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: Grammatica 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: Grammatica 
1.
Lesopening
2.
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Laat je boek nog even dicht. 

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel 
Aan het eind van deze les:
- Weet je hoe je het werkwoordelijk gezegde, het zelfstandig naamwoord en de lidwoorden in een zin vindt
- kun je zinnen in zinsdelen verdelen
- weet je hoe je het onderwerp in de zin vindt. 

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen
- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie.
Lars & Daan --> klassikale les. Iedereen doet mee met de instructie. 

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 
Angelo, Jules, Philip, Vince, Justin

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 
-

Slide 4 - Slide

Mini-check
Geen mini-check vandaag. 
Iedereen doet mee met de instructie. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Persoonsvorm
De persoonsvorm kun je op drie manieren vinden in een zin:

1. De zin vragend maken
2. De tijd in de zin veranderen
3. Het aantal in de zin veranderen

De persoonsvorm is altijd een werkwoord!

Slide 7 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
A
Een persoon
B
Geen werkwoord
C
Altijd een werkwoord!
D
Een voltooid deelwoord

Slide 8 - Quiz

Hoe vind je het onderwerp?
1. Je zoekt eerst het werkwoordelijk gezegde.
2. Dan stel je de vraag wie / wat + werkwoordelijk gezegde.

De leerlingen letten goed op.
Wie letten op? ....... de leerlingen.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

het onderwerp
De werkwoorden in een zin vertellen wat er gedaan wordt of wat er gebeurt.

Het onderwerp in een zin vertelt wie of wat dat doet.

Slide 11 - Slide

getalproef
Het onderwerp en de persoonsvorm horen bij elkaar. Ze zijn allebei of enkelvoud of allebei meervoud.

Slide 12 - Slide

De kat eet.
De katten eten.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Waaruit bestaat het werkwoordelijke gezegde van een zin?
A
Het onderwerp + alle werkwoorden
B
Alle werkwoorden
C
Alle werkwoorden + lijdend voorwerp
D
De persoonsvorm + het lijdend voorwerp

Slide 15 - Quiz

Zelfstandig naamwoord

Slide 16 - Slide

zelfstandig naamwoord???
  • kun je er een lidwoord voor zetten?
  • kun je er meervoud / enkelvoud van maken?
  • kun je het verkleinen (-tje)? 
ja = zelfstandig nmw

Slide 17 - Slide

banaan
  • de banaan
  • bananen
  • banaantje 

Slide 18 - Slide

boom
  • de boom
  • bomen
  • boompje 

Slide 19 - Slide

Parijs


  • naam van een plaats 

Slide 20 - Slide

zinsdelen
Je bouwt een zin met stukjes informatie.

(wie , wat wordt er gedaan, waar, wanneer, hoe, waarom etc.)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

5. Begeleid inoefenen
Intensief --> Had je alle vragen van de mini-check fout?
nvt

Slide 23 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig het werkblad. 



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 24 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig de werkbladen.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 25 - Slide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?
Heb je nog vragen voor de toets?


Slide 26 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Donderdag 4 april
Werkbladen af


Toetsen LJ1: 
Donderdag 4 april
SO grammatica blok 3 + 4

Woensdag 10 april
SO spelling blok 3 + 4

Slide 27 - Slide