De Schoolstrijd

 De Schoolstrijd
Openbaar én bijzonder onderwijs
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

 De Schoolstrijd
Openbaar én bijzonder onderwijs

Slide 1 - Slide

Herhaling
De afgelopen lessen:
- Industriële Revolutie
- Politieke stromingen: liberalisme, socialisme, confessionalisme
- Feminisme
- (Verzuiling)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kan het begrip schoolstrijd uitleggen.

Je kan het verschil tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs uitleggen en verklaren.

Slide 3 - Slide

Kinderarbeid
19e eeuw: veel fabrieken in Nederland.

Kinderarbeid

1874: 'Kinderwetje van Van Houten'

Slide 4 - Slide

Verplichte Scholing
Tot 12 jaar naar school.

Gratis onderwijs

Openbaar onderwijs

Slide 5 - Slide

Bijzonder...
Verzuiling

Privéscholen

'School die past bij de zuil'

Bijzonder onderwijs

Slide 6 - Slide

Samen
- Socialisten willen algemeen kiesrecht.
- Confessionelen willen dat de overheid bijzonder onderwijs betaald.

Ze helpen elkaar!!

Slide 7 - Slide

De schoolstrijd eindigd in 1917
Subsidie voor elk type onderwijs

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Herhaling
'Kinderwetje van Van Houten'

Openbaar onderwijs

Bijzonder onderwijs

Schoolstrijd

Slide 10 - Slide

Schoolstrijd is?
A
strijd op school
B
strijd over wie de school betaald
C
strijd over wie de school verdedigd
D
strijd over wie er naar school mogen

Slide 11 - Quiz

Het doel van de schoolstrijd was om...
A
Geld voor speciaal onderwijs.
B
Geld voor bijzonder onderwijs.
C
Katholieken vs. protestanten.
D
De slimste mens bepalen.

Slide 12 - Quiz

Wat betekent ' algemeen stemrecht? '
A
stemrecht voor vrouwen
B
stemrecht voor rijke mannen
C
stemrecht voor mannen
D
stemrecht voor mannen en vrouwen

Slide 13 - Quiz

Algemeen stemrecht
A
1901
B
1919
C
1917
D
1921

Slide 14 - Quiz

Wat is het kiesrecht?
A
Het recht om gekozen te worden als politiek leider.
B
Het recht om te kiezen waar je aan het werk gaat.
C
Het recht om te gaan stemmen als er verkiezingen zijn.
D
Het recht op goede zorg, zoals de tandarts.

Slide 15 - Quiz