Hoofdstuk 5: Bewegen (TH)

• Natuurkunde / Scheikunde
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Samenvatting hoofdstuk 5: 

Bewegen (HV)

Wat ga je doen?

In deze les vind je een samenvatting van de belangrijkste onderwerpen die behandeld worden in hoofdstuk 5.

Tussendoor maak je opgaven. Daarmee kan je testen wat je al weet en wat je nog moet leren.

Je kan de les zelfstandig doorwerken. Succes!

Bewegingen analyseren: afstand-tijddiagram maken

Met een videocamera is de beweging van scooter vastgelegd. De camera maakt 25 beeldjes per seconde. De schaalverdeling is in meter.

Je kan deze beweging analyseren door er een afstand-tijddiagram van te maken.

Hoe maak je een afstand-tijddiagram?

1) Reken uit hoeveel tijd er tussen 2 beeldjes zit. 

Deze camera maakt 25 beeldjes in één seconde. De tijd tussen 2 beeldjes is 1 : 25 = 0,04 s.

Zet de tijd in de eerste kolom van de tabel.

tijd (s)	x (m)
0,00
0,04
0,08
0,12

Hoe maak je een afstand-tijddiagram?

2) Lees op de schaalverdeling af welke afstand de scooter gereden heeft. 

Zet de afstand in de tweede kolom

t (s)	x (m)
0,00	0,0
0,04	0,3
0,08	0,6
0,12	0,9

t (s)	x (m)
0,00	0,0
0,04	0,3
0,08	0,6
0,12	0,9

3) Maak een afstand-tijddiagram van de tabel

Vergeet de titels niet

Wat kan je met een afstand-tijddiagram?

- tijd aflezen op x-as

- afstand aflezen op y-as

Oefen

1) Hoe lang doet de scooter erover om 0,45 m af te leggen?

2) Welke afstand legt de scooter af tussen de 0,02 en 0,08 s?

(Steek je vinger op als je niet weet hoe je dat moet doen)

Wat kan je met een afstand-tijddiagram?

- met de afstand en de tijd kan je de gemiddelde snelheid (vgem)  uitrekenen:

De scooter heeft een afstand van 0,9 m gereden in een tijd van 0,12 s.

De gemiddelde snelheid van de scooter is 0,9 m : 0,12 s = 7,5 m/s

Oefen

1) Bereken de gemiddelde snelheid van deze beweging

2) Wat was de gemiddelde snelheid in de eerste seconde?

3) Wat was de gemiddelde snelheid in de laatste seconde?

Maak oefenopgaven 1, 2, 3 en 5

Gegeven - gevraagd - formule - uitwerking

Er zijn 3 soorten bewegingen: 

1) een versnelde beweging (snelheid neemt toe)

2) een eenparige beweging (snelheid is constant)

3) een vertraagde beweging (snelheid neemt af)

Je kan deze bewegingen herkennen in een (x,t)-diagram

Zoek het op in je boek (5.3) als je niet weet hoe dat moet.

Versneld: de afgelegde afstand wordt steeds groter per seconde

Eenparig: de afgelegde afstand is per seconde steeds hetzelfde

Vertraagd:  de afgelegde afstand is per seconde steeds kleiner

Maak oefenopgave 6

Gegeven - gevraagd - formule - uitwerking

Als je moet remmen dan sta je niet meteen stil.

De afstand die dan nog aflegt heet de stopafstand.

De stopafstand bestaat uit een reactie-afstand en een remweg.

De reactie-afstand leg je af voordat je begint te remmen 

De remweg leg je af tijdens het remmen

,

(De remweg hangt af van bijvoorbeeld de snelheid, massa en remkracht)

Bij een hogere snelheid is de remweg langer

Hoe harder je rijd, hoe langer je remweg. 

In deze grafiek staat het verband tussen de snelheid en de remweg. 

Steek je vinger op als je niet weet hoe je deze grafiek kan gebruiken.

Als je de snelheid en de reactietijd weet dan kan je de reactie-afstand berekenen

Om de afstand uit te kunnen rekenen heb je deze formule geleerd: 

Met deze formule kan je ook de reactie-afstand berekenen als je de snelheid en de reactietijd kent. 

Voorbeeld: een automobilist rijdt met 95 km/h over de snelweg als hij plotseling moet remmen voor een file. De reactietijd van de bestuurder is 0,8 s. Wat is zijn reactie-afstand?

Snelheid = 95 km/h = 26,4 m/s               

Reactietijd = 0,8 s

Reactie-afstand = 26,4 m/s x 0,8 s = 21,1 m

Stopafstand = reactie-afstand + remweg

Maak oefenopgaven 4 en 7

Gegeven - gevraagd - formule - uitwerking

Grootheden en eenheden uit hoofdstuk 5