mussen sollen

Modalverben müssen en sollen
Jullie hebben verschillende Modalverben geleerd, waaronder müssen. 
Vandaag leg ik jullie uit dat je het NL woord moeten, zowel met müssen als met sollen kan vertalen en wat het verschil ertussen is. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare school

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Modalverben müssen en sollen
Jullie hebben verschillende Modalverben geleerd, waaronder müssen. 
Vandaag leg ik jullie uit dat je het NL woord moeten, zowel met müssen als met sollen kan vertalen en wat het verschil ertussen is. 

Slide 1 - Slide




Je gaat eerst kijken naar een filmpje zodat je  weet hoe het zit met de werkwoorden müssen en sollen... 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

müssen of sollen
Je krijgt nu een aantal situaties  te zien waarin jij moet kiezen of je de vorm van müssen of de vorm van sollen moet gebruiken.
Schrijf de vorm over van het werkwoord dat jij denkt te moeten gebruiken in de desbetreffende situatie.....

Slide 4 - Slide

"Ihr müsst/ sollt jetzt Aufgabe 10 machen", sagt Frau Kuiper.
A
müsst
B
sollt

Slide 5 - Quiz

Bei der Ampel musst/ sollst du anhalten.
A
musst
B
sollst

Slide 6 - Quiz

Ich weiß nicht was ich jetzt machen soll/ muss.
A
soll
B
muss

Slide 7 - Quiz

Ich weiß nicht was ich jetzt machen soll/ muss.
A
soll
B
muss

Slide 8 - Quiz

Wo sind die Toiletten?
Ich muss/ soll mal.
A
muss
B
soll

Slide 9 - Quiz

Der Arzt hat gesagt, dass Julian mehr Früchte essen ... ...
A
muss
B
soll

Slide 10 - Quiz