Les 1 - H2.1 + H2.3 Periodiek systeem & Rekenen aan moleculen

§2.1 + §2.3 
Periodiek systeem
Massa's van bouwstenen
1 / 42
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

§2.1 + §2.3 
Periodiek systeem
Massa's van bouwstenen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Voorkennis ophalen

  • Leerdoelen

  • (Korte) uitleg §2.3

  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Voorkennis
H2 = Ook veel herhaling 3e klas

Pak je BiNaS erbij
Eventueel een kladblaadje

Slide 3 - Slide

Welke deeltjes bevinden zich in een atoom?

Slide 4 - Open question

Welke deeltje bepalen de massa van een atoom?

Slide 5 - Open question

Waaruit bestaat de kern van een fosfor atoom ?
A
9 protonen en 10 neutronen
B
10 neutronen en 9 protonen
C
15 protonen en 16 neutronen
D
15 neutronen en 16 protonen

Slide 6 - Quiz


Titaan heeft:
A
22 neutronen 48 protonen 48 elektronen
B
26 neutronen 22 protonen 22 elektronen
C
22 neutronen 22 protonen 26 elektronen
D
22 neutronen 26 protonen 26 elektronen

Slide 7 - Quiz

Element X heeft atoomnummer 11 en atoommassa 24.
Hoeveel protonen zijn er?
A
11
B
13
C
24
D
35

Slide 8 - Quiz

Element Y heeft atoomnummer 23 en atoommassa 56.
Hoeveel neutronen zijn er?
A
23
B
33
C
56
D
79

Slide 9 - Quiz

De perioden in het periodiek systeem zijn gerangschikt op:
A
Stofeigenschappen
B
Massa
C
Reactiviteit
D
Groepen

Slide 10 - Quiz

Groep 2 van het periodiek systeem zijn de:
A
Alkalimetalen
B
Halogenen
C
Edelgassen
D
Aardalkalimetalen

Slide 11 - Quiz

In welke groep staan de edelgassen in het periodiek systeem?
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18

Slide 12 - Quiz

Wat is de relatieve atoommassa van:

Ca

Slide 13 - Open question

Hoeveel H-atomen bevat?

H2O2

Slide 14 - Open question

Hoe bereken je de massa van een molecuul?

Slide 15 - Open question

Bereken de massa van:

H2O2

Slide 16 - Open question

Bereken het massa% waterstof in:

H2O2

Slide 17 - Open question

Aan het einde van deze les:
Weet ik:
  • Hoe een atoom opgebouwd is
  • Wat de molecuulmassa inhoud

Kan ik:
  • Massa, plaats en lading noemen van proton, neutron en elektron
  • uitleggen wat atoomnummer en massagetal betekenen
  • Binas gebruiken om atoom te beschrijven / tekenen
  • De atoommassa's opzoeken in BiNaS
  • De molecuulmassa van een molecuul berekenen
  • Het massa% van een element in een verbinding berekenen

Slide 18 - Slide

Wat heb je nodig

  • Periodiek systeem
  • Rekenmachine

  • Schrift voor aantekeningen

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Periodiek systeem
  • Een horizontale rij: periode
  • => Gerangschikt op massa

  • Een verticale kolom: groep
  • => Gerangschikt op eigenschappen

Speciale groepsnamen:
  • Groep 1: alkalimetalen
  • Groep 2: aardalkalimetalen
  • Groep 17: halogenen
  • Groep 18: edelgassen

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Bouw van een atoom
Atoommodel van Rutherford   en     Atoommodel van Bohr





Beide moet je kunnen omschrijven

Slide 25 - Slide

Bouw van een atoom
Het atoommodel van Rutherford:
  • Kern met protonen en neutronen
  • Rond de kern zit de 'elektronenwolk'

  • Een atoom is elektrisch neutraal

Slide 26 - Slide

Bouw van een atoom
Het atoommodel van Bohr:
  • Kern met protonen en neutronen
  • Rond de kern zitten elektronen georganiseerd in schillen

  • Een atoom is elektrisch neutraal

Slide 27 - Slide

Bouw van een atoom - Isotoop
  • Zelfde element, ander massagetal
  • => verschillend aantal neutronen 

Slide 28 - Slide

Weten:

  • Molecuulformule = welke atomen een molecuul bevat en hoeveel

  • Index geeft aan hoe vaak een atoom voorkomt binnen een molecuul

  • Bijvoorbeeld:
  • H2O2 => 2x waterstof, 2x zuurstof
  • P2O5 => 2x fosfor, 5x zuurstof

Slide 29 - Slide

Atoommassa's en molecuulmassa's 
  • De atoommassa en molecuulmassa druk je uit in 'u'
  • u = atomaire massaeenheid

  • 1 u = 1,66*10-27 kg

  • Met andere woorden:
  • 0,00000000000000000000000000166 kg (heel klein dus)



Slide 30 - Slide

Atoommassa's en molecuulmassa's 
  • Atoommassa kun je aflezen in het Periodiek systeem 
  • Ionmassa = atoommassa

  • Molecuulmassa kun je niet aflezen...
  • -> Berekenen
  • -> Door atoommassa's van atomen bij elkaar op te tellen.

Slide 31 - Slide

Molecuulmassa berekenen
Voorbeeld: Molecuulmassa van NO2
  • 1 x massa van stikstof = 1 x 14,007 u = 14,007 u
  • 2 x massa van zuurstof = 2 x 15,999 u = 31,998 u

  • 14,007 + 31,998 = 46,005 u

  • Molecuulmassa van NO2  = 46,005 u

Slide 32 - Slide

Molecuulmassa Berekenen
Stappenplan:
  1. Schrijf de molecuulformule op
  2. zoek de atoommassa's in periodiek systeem op
  3. tel alle atoommassa's bij elkaar op
Voorbeeld:
Molecuulmassa van ammoniak
  1.   NH3
  2. atoommassa N = 14,007 u atoommassa H = 1,008 u
  3. 1 x N: 1 x 14,007 = 14,007 u  3 x H: 3 x 1,008 = 3,024 u molecuulmassa ammoniak is 14,007 + 3,024 = 17,031 u

Slide 33 - Slide

Bereken de molecuulmassa van methaan

Slide 34 - Open question

Massapercentage
  • Massa%
  • = Gehalte van iets

  • Hoeveel procent van de totale massa van een verbinding uit een bepaald element bestaat.




Slide 35 - Slide

Massapercentage
Berekenen met de volgende formule:

Massa% = 

Slide 36 - Slide

Massapercentage verbinding berekenen
Bereken het massapercentage koolstof in rietsuiker: C₁₂H₂₂O₁₁

  • De molecuulmassa van C₁₂H₂₂O₁₁ = 342,3 u
  • In één molecuul C₁₂H₂₂O₁₁ zitten 12 C-atomen. 
  • De massa van een C atoom    12 ∙ 12,01 = 144,12 u
  • In 342,3 u C₁₂H₂₂O₁₁ is dus 144,12 u C aanwezig.
  • We willen weten hoeveel u C in 100,0 u C₁₂H₂₂O₁₁ zit.
  • (144,12 / 342,3) ∙ 100  = 42,10 %  C atomen in C₁₂H₂₂O₁₁

Slide 37 - Slide

Massapercentage in een verbinding berekenen

  1. Geef de molecuulformule
  2. Bereken de molecuulmassa met de stappen die je hebt geleerd
  3. Massapercentage = (massa atoom : massa molecuul) x 100
  4. Controleer: massapercentage ligt tussen 0% en 100%

Slide 38 - Slide

Bereken het massapercentage zuurstof in:
C9H8O4

Slide 39 - Open question

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus
A
19 p, 10 n, 19 e
B
9 p, 10 n, 9 e
C
10 p, 9 n, 10 e
D
9 p, 19 n, 9 e

Slide 40 - Quiz

Geef de massagetallen van de drie koolstof isotopen.
A
6-6-6
B
6-7-8
C
12-13-14
D
18-19-20

Slide 41 - Quiz

Aan de slag 

  • Doorlezen §2.1 + §2.3
  • Maken:
       * §2.1
           => opdr. 8, 10, 12, 13, 15

       * §2.3
           => opdr. 33, 36, 37, 38,




  • Eerste 5 minuten in stilte
  • Daarna fluisterend overleggen met buur / muziek

  • Vraag? Steek je vinger op
  • Klaar? => Géén huiswerk

Slide 42 - Slide