This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Les adjectifs possessifs
Slide 1 - Slide
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
Slide 2 - Mind map
Onderstreep de bezittelijke voornaamwoorden
Pendant mes vacances, je suis allé en France avec mon père en ma mère. Nous avons pris notre voiture pour aller au camping. Le matin, mes parents ont mangé un croissant et moi mon pain au chocolat.
Slide 3 - Slide
Let op!
Wanneer het zelfstandig naamwoord vrouwelijk is en begint met een klinker/stomme h
mon/ton/son
Slide 4 - Slide
mère
amie
parents
frère
Mon
Ma
Mes
Mon
Slide 5 - Drag question
Welke bezittelijke voornaamwoorden passen bij het volgende woord:
Vb: mère -> ma, sa, ta, notre, etc.
Slide 6 - Slide
Kies het juiste bezittelijk vnw: Daniël a une soeur, il aime ... soeur.
A
leur
B
sa
C
votre
D
mon
Slide 7 - Quiz
Kies het juiste bezittelijk vnw: J'ai deux frères, ... frères sont gentils.
A
vos
B
ta
C
mes
D
leur
Slide 8 - Quiz
Kies het juiste bezittelijk vnw: Nous avons deux chiens, nous aimons ... chiens.
A
nos
B
ma
C
notre
D
vos
Slide 9 - Quiz
Vul het juiste bezittelijk vnw in: Tu as un pull rouge, j'aime ... pull.
Slide 10 - Open question
Vul het juiste bezittelijk vnw in: Elles ont une famille nombreuse, ... famille aime la musique.
Slide 11 - Open question
Vul het juiste bezittelijk vnw in: Vous avez beaucoup de livres, ... livres sont intéressants.
Slide 12 - Open question
Ik heb de bezittelijke voornaamwoorden onder de knie.