7.3 Veel verschillende identiteiten + 7.4 Contacten over de grens

Bijzondere
Grenzen 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bijzondere
Grenzen 

Slide 1 - Slide

Nationale identiteit 
*
Regionale identiteit
*
Lokale identiteit



Slide 2 - Slide

Bestuurlijke regio's Nederland
Hoe wordt Nederland bestuurd?

Nationaal (land)
Regionaal (provincie)
Lokaal (gemeente)

Slide 3 - Slide

Natuurlijk of kunstmatig?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens

Slide 4 - Quiz

Natuurlijk of kunstmatig?
A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens

Slide 5 - Quiz


A
Natuurlijke grens
B
Kunstmatige grens

Slide 6 - Quiz

Een harde grens is hetzelfde als?
A
open grens
B
gesloten grens

Slide 7 - Quiz

Grenzen veranderen. Wat is hier vaak de oorzaak van?

Slide 8 - Open question

Bij uitsluiting...
A
Ga je bij de groep horen
B
Sluit de groep je buiten
C
Ontwikkel je een eigen identiteit
D
Vind je de regionale identiteit belangrijker

Slide 9 - Quiz

Bij insluiting...
A
Ga je bij de groep horen
B
Sluit de groep je buiten
C
Ontwikkel je een eigen identiteit
D
Vind je de regionale identiteit belangrijker

Slide 10 - Quiz

Wat is een groepsidentiteit?
A
Het lievelingseten van een groep
B
De leider van de groep
C
Dat wat een groep een groep maakt
D
De grootte van de groep

Slide 11 - Quiz

Nederland is Soeverein. Wat wordt hier mee bedoeld?

Slide 12 - Open question

Een visser uit Engeland vist op ongeveer 30km uit de Nederlandse kust.
1. De visser mag hier niet vissen. Dit is het territorium van Nederland.
2. Hij mag hier vissen omdat dit buiten de Nederlandse territoriale wateren is.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
stelling 1 is juist, stelling 2 onjuist
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist

Slide 13 - Quiz

Wat is de grens van de territoriale wateren?
A
12km vanuit de kust
B
20km vanuit de kust
C
22km vanuit de kust
D
2km vanuit de kust.

Slide 14 - Quiz

Tussen Den Haag en Rotterdam komt een nieuwe metrolijn. Welke bestuurlijke regio gaat hierover?
A
Gemeente
B
Provincie
C
Nederlandse regering (het Rijk)

Slide 15 - Quiz

De duinen langs de kust moeten versterkt worden. Welke bestuurlijke regio gaat hier over?
A
Gemeente
B
Provincie
C
De regering (het Rijk)

Slide 16 - Quiz

Een voorbeeld van de regionale identiteit is:
A
De Nederlandse identiteit
B
De Friese identiteit
C
De identiteit van Rotterdam
D
Europese identiteit

Slide 17 - Quiz

Een voorbeeld van de regionale identiteit is:
A
De Nederlandse identiteit
B
De Friese identiteit
C
De identiteit van Leeuwarden

Slide 18 - Quiz

De jaarlijkse kermis is weer in jouw stad en iedereen komt er op af!
A
Persoonlijke identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit
D
Lokale identiteit

Slide 19 - Quiz

Max Verstappen pakt de wereldtitel F1 en het hele land staat op stelten!
A
Persoonlijke identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit
D
Lokale identiteit

Slide 20 - Quiz

Aan het begin van het jaar viert iedereen in Brabant en Limburg gezamenlijk Carnaval
A
Persoonlijke identiteit
B
Regionale identiteit
C
Nationale identiteit
D
Lokale identiteit

Slide 21 - Quiz

BRON Jip en Janneke in dialect
Bij de historische verenigingen ligt ‘Jipke en Jannöaken’ te koop. Restaurants zetten streekrecepten op het menu en tappen Grolsch bier, in cafés staat FC Twente op het beeldscherm. De gasten luisteren naar een hit van Normaal. Bij de put voor het streekeigen boerderijtype blazen boeren op de midwinterhoorn. Andere folklore bestaat uit vlöggeln, klootschieten en huizenhoge paasvuren


Welke vorm van identiteit hij weergeeft. Kies uit
A
regionale identiteit
B
nationale identiteit
C
lokale identiteit

Slide 22 - Quiz

Wat is het verschil tussen regionalisme en lokalisme?

Slide 23 - Open question

Er zijn meer plaatsen in Nederland met een politieke partij die de naam ‘Plaatselijk belang’ of ‘Gemeentebelang’ draagt.
Waarvan is dit soort partijen een voorbeeld? Kies uit:

A
Lokalisme
B
Nationalisme
C
Pluriformiteit
D
Regionalisme

Slide 24 - Quiz

Leerdoelen 7.3
R: Je kent de begrippen
T1: Je kunt voorbeelden geven van (bevolkings) groepen in Nederland met een nationale, regionale of lokale identiteit.
T2: Je kunt ten minste één voorbeeld geven van regionalisme en van lokalisme in je eigen omgeving en uitleggen waarom dit een goed voorbeeld is.
I: Je kunt voor jezelf beschrijven bij welke lokale, regionale, nationale of andere identiteit jij je het meeste thuis voelt en waarom dat zo is.

Slide 25 - Slide

Aan de slag
Quizlet            https://quizlet.com/join/Ud7uSTU9F
Artikel             Leeuwarden als Culturele Hoofdstad van Europa
Huiswerk       Leren hoofdstuk 1 (SO)

Slide 26 - Slide