6.5 Checken

Welkom!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Checken hoe goed we hoofdstuk 6 begrijpen.
  • Hoe? Door een quiz!

Slide 2 - Slide

Welke van deze invloeden is niet-levend?
A
Bomen
B
Roofdieren
C
Water
D
Prooidieren

Slide 3 - Quiz

Een haas leeft in een gebied met weinig bomen. Een haas eet veel planten zoals paardenbloemen en madeliefjes. Het hazenjong verschuilt zich bij gevaar in het hoge gras. Welke leefomgeving is het meest geschikt voor de haas?
A
Een bos
B
Een strand
C
Een weiland
D
Een woestijn

Slide 4 - Quiz

Zeemeeuwen leven bij een strand. Dat is hun leefomgeving.

Wat is een leefomgeving? Kies het beste antwoord.
A
In de leefomgeving van een organisme zijn de omstandigheden om te overleven het best
B
Een omgeving met geschikte woonomstandigheden voor een dier?
C
Een omgeving waar dieren veilig zijn voor jagers.
D
Een omgeving waar organismen gemakkelijk eten kunnen vinden.

Slide 5 - Quiz

In een woestijn is het heel droog. Daar groeien planten zoals acacia's. Acacia's hebben een hele diepe wortel om water te vinden. Op sommige plekken in een woestijn is wel water. Daar ontstaat een oase. In een oase groeien ook andere planten, zoals bijvoorbeeld vetplanten en palmbomen.

Is de volgende zin over planten in woestijn juist of onjuist?

Slide 6 - Slide

In de woestijn zijn planten concurrenten om water.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

In een park leven veel verschillende soorten planten en dieren.

Waardoor is dat mogelijk?
A
Een park heeft 1 leefomgeving
B
Een park heeft veel levende invloeden
C
In een park is weinig voedsel te vinden
D
In een park zijn veel kleine leefomgevingen

Slide 8 - Quiz

Koolstofdioxide
Water
Bladgroenkorrels
Glucose
Zuurstof

Slide 9 - Drag question

We krijgen voedingsstoffen binnen door te eten.

Welk soort organismen kan GEEN gebakken eieren met spek eten?
A
Vleeseters
B
Planteneters
C
Alleseters

Slide 10 - Quiz

Welke organismen staan altijd aan het begin van een voedselketen?
A
Alleseter
B
Dieren
C
Planten
D
Planteneter

Slide 11 - Quiz

Elke ochtend voordat zij naar school gaat, geeft Carla haar kat brokjes.

Waar zijn kattenbrokjes van gemaakt?
A
Vooral vlees
B
Vooral planten

Slide 12 - Quiz