5.2 Weerstand

Hoofstuk 5
paragraaf 2 en paragraaf 3
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofstuk 5
paragraaf 2 en paragraaf 3

Slide 1 - Slide

Wat is elektriciteit dan?




Stroomsterkte  (I): Ampere (A)
Spanning.           (U): Volt (V)
Weerstand.         (R): 
ohm(Ω)

Slide 2 - Slide

Er is druk, maar geen stromend water
Er is spanning, maar geen stroom

Slide 3 - Slide

Kraan open: stromend water
Schakelaar dicht: stroom loopt

Slide 4 - Slide

Watermeter meet hoeveel 
water
Stroommeter meet hoeveel stroom

Slide 5 - Slide

In welke eenheid meet je stroomsterkte?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 6 - Quiz

Wat is de eenheid voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 7 - Quiz

In welke eenheid meet je spanning?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 8 - Quiz

De stroomsterkte
Noteer het symbool van de stroomsterkte
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 9 - Quiz

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 10 - Quiz

Wat doet een geleider?
A
Geeft stroom gemakkelijk door.
B
Houdt stroom tegen.

Slide 11 - Quiz

Wat doet een isolator?
A
Geeft stroom gemakkelijk door
B
Houdt stroom tegen

Slide 12 - Quiz

Stroomsterkte is
A
de energie per elektron
B
aantal elektronen per seconde
C
de energie per seconde
D
de moeilijkheid van de schakeling

Slide 13 - Quiz

Als de stroom groot is brandt het lampje fel.
I=RU

Slide 14 - Slide

In deze schakeling wordt de spanning en stroom gemeten

Slide 15 - Slide

De wet van Ohm

Een wasmachine heeft een weerstand van 23 
en is aangesloten op het stopcontact.

Hoe groot is de stroom door de wasmachine?





Een bureaulamp heeft een weerstand van 1150


Hoe groot is de stroom door de bureaulamp?
I=RU
Ω
Ω

Slide 16 - Slide

De spanning is 4,5V. Hoe groot is de weerstand?

R=IU

Slide 17 - Slide

Symbolen en een schematische tekening

Slide 18 - Slide

Wat is het symbool voor een Stroommeter ?
timer
0:20
A
B
C
D

Slide 19 - Quiz

Spanning
I
Ohm
U
Volt
V
Stroomsterkte
Ampere
A
Ω
R
Weerstand

Slide 20 - Drag question

Een batterijtje van 1,5V laat een stroom van 0,3A lopen door een fietslampje.
Bereken de weerstand

Slide 21 - Open question

Een rekenmachine met een weerstand van 300
Is aangesloten op 6,0V.
Bereken de stroomsterkte in mA
Ω

Slide 22 - Open question

I = 5,5A
R = 7
U = ?
Ω

Slide 23 - Open question

Maak van 5.2

1 t/m 5 
We bespreken 4 en 5 klassikaal

Slide 24 - Slide