Herhaling werkwoordspelling H1, H2 en H3

Deze les heb je nodig:
* Het lesboek en je schrift

* Nieuw Nederlands digitaal (via Magister) > Planning > Werkwoordspelling H1, H2 en H3





*

* Kahoot!
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Deze les heb je nodig:
* Het lesboek en je schrift

* Nieuw Nederlands digitaal (via Magister) > Planning > Werkwoordspelling H1, H2 en H3





*

* Kahoot!

Slide 1 - Slide

Deze les:
* Werkwoordspelling herhaling H1, H2 en H3

* Herhalen lijdend voorwerp en formuleren

* Quiz

* Nakijken H4 formuleren

Slide 2 - Slide

Werkwoordspelling H1, H2 en H3
Doel:
Ik kan persoonsvormen in de tegenwoordige tijd correct spellen.
Ik kan de verleden tijd van zwakke werkwoorden correct spellen.
Ik kan de verleden tijd van sterke werkwoorden correct spellen.

Slide 3 - Slide

Zelfstandig werken:
Magister > Nieuw Nederlands digitaal > Planning > Werkwoordspelling H1, H2 en H3

Bekijk de filmpjes voordat je begint met de opdrachten van H2 en H3. Stel vragen als je iets niet begrijpt.
Moet je echt weten: Zwakke/sterke werkwoorden > welke regels pas ik toe? Zie schema werkwoordspelling blz. 264.
timer
25:00

Slide 4 - Slide

Morgen:
H4 Werkwoordspelling:
Voltooid en onvoltooide deelwoorden


Slide 5 - Slide

Lijdend voorwerp
Nakijken, het document wordt met je gedeeld.

Zijn er nog vragen?


Slide 6 - Slide

Lijdend voorwerp
De trainer geeft de kinderen een compliment.

pv
ow
wg
lv

Slide 7 - Slide

Lv:
Ik loop een ommetje door het park.
A
Ik
B
loop
C
een ommetje
D
door het park.

Slide 8 - Quiz

lv:
's Avonds maakte hij een prachtig schilderij voor zijn moeder.
A
's Avonds
B
maakte
C
hij
D
een prachtig schilderij

Slide 9 - Quiz

lv:
Een mooie witte auto heb ik gisteren gekocht.
A
Een mooie witte auto
B
heb gekocht
C
ik
D
gisteren

Slide 10 - Quiz

Formuleren H3 (blz. 92 en 93)
Wat is het verband? Wat is het signaalwoord?
  • Er staat veel snoep en koek op de tafel. Ook is er taart.
  • Verband: opsomming
  • Signaalwoord: ook

Slide 11 - Slide

Wat is het verband?
Ik heb geen zin om te gaan, maar ik ga toch mee.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijd
D
oorzaak-gevolg

Slide 12 - Quiz

Wat is het signaalwoord?
Ik heb geen zin om te gaan, maar ik ga toch mee.
A
geen zin
B
maar, toch
C
ga, mee
D
om

Slide 13 - Quiz

Wat is het verband?
Ik heb meerdere baantjes, zoals schoonmaken en oppassen.
A
voorwaarde
B
toelichting
C
opsomming
D
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quiz

Afsluiting

Slide 15 - Slide