Artikel schrijven deel 2

Nederlands
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

Programma
  • Terugblik
  • Signaalwoorden
  • Schrijven artikel
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Wat weet je al van signaalwoorden?

Slide 3 - Slide

Uitleg

  • opsomming
  • tegenstelling
  • tijd
  • oorzaak en gevolg
  • samenvatting


Slide 4 - Slide

Opsomming

Een voetbalteam bestaat uit: een keeper, verdedigers, middenvelders, aanvallers, een coach, wisselspelers en een verzorger.


Signaalwoorden zijn:

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

Maar ook: dubbele punt (:); liggende streepjes (-); getallen (1,2,3); dots.

Slide 5 - Slide

Tegenstelling

Vanmorgen moest ik vroeg opstaan, maar morgen kan ik uitslapen.


 Signaalwoorden zijn:

tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant...aan de andere kant.

Slide 6 - Slide

Tijd

Vanmorgen ben ik eerst opgestaan, vervolgens heb ik ontbeten. Daarna heb ik de bus gepakt.

 Signaalwoorden zijn:

 eerst, daarna, toen, vroeger, nu, later, vervolgens

Slide 7 - Slide

Oorzaak-gevolg

Mijn oom kwam in een lange file terecht. Daardoor kwam hij te laat op de receptie.

 Signaalwoorden zijn:

doordat, daardoor, als gevolg van, waardoor, zodat

Slide 8 - Slide

Samenvatting

Al met al ben ik blij dat deze taak erop zit.


 Signaalwoorden zijn:

kortom, samenvattend, al met al, met andere woorden

Slide 9 - Slide

Welk verband staat in deze zin?
Zijn vriendin daarentegen is wel heel erg aardig.
A
Opsomming
B
Oorzaak-gevolg
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 10 - Quiz

"Onregelmatige werktijden, de hitte en de hectiek van de keuken, het contact met gasten, dat kun je op school niet nabootsen."

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Voorbeeld
D
Geen verband

Slide 11 - Quiz

"Het leerbedrijf waar je stage gaat lopen, is niet verplicht je een vergoeding te betalen. Maar in de praktijk doen leerbedrijven dit meestal wel.

Welk verband kom je hierboven tegen?
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Geen verband
D
Voorbeeld

Slide 12 - Quiz

Vandaag leer je verschillende vormen van migratie. Denk bijvoorbeeld aan emigratie.

Welk signaalwoord(en) kom je hierboven tegen?
A
migratie
B
verschillende
C
denk....aan
D
bijvoorbeeld

Slide 13 - Quiz

Welk verband staat in deze zin?
In de winkel haal ik brood en melk.
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Middel-doel
D
Voorwaarde

Slide 14 - Quiz

Tekstverband: OPSOMMING
A
nog
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
zoals

Slide 15 - Quiz

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 16 - Quiz

Tekstverband: CONCLUSIE
A
kortom
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 17 - Quiz

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daar staat tegenover
C
zoals
D
waardoor

Slide 18 - Quiz

Opdracht
Schrijf een artikel op basis van het schrijfplan dat we vorige week gemaakt hebben.
Denk hierbij ook aan de signaalwoorden zoals we die besproken hebben.
Het artikel is 750 woorden lang. Het artikel lever je in via Teams.

Slide 19 - Slide

Controle
  • Controleer de inhoud: heb je alle informatie goed in de tekst staan?
  • Controleer het taalgebruik: kijk alle woorden en zinnen goed na en verbeter eventuele fouten. Gebruik een woordenboek als je niet weet hoe je een woord moet spellen. Let ook op leestekens.
  • Controleer de conventies (regels): zorg dat de indeling klopt en de tekst er verzorgd uitziet

Slide 20 - Slide

Afsluiten
Lever je artikel in via je teams. De opdracht staat open.
Spreekexamens volgende week:
Miloud, Brandon, Sander, Esmee, Leon, Melanie
Denk om de voorbereiding. Je krijgt de opdracht donderdag in Teams.

Slide 21 - Slide