Examentraining H2 en H3

Examentraining H2 en H3
(Deze les:
- Afronden H2: 2.5 Controle celdeling
- Oefeningen Biologiepagina: DNA, Celdeling en Mitose
- Afronden H3: 3.3 en 3.4
- Examentraining H2 en H3 (trainingsopdrachten overslaan)

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Examentraining H2 en H3
(Deze les:
- Afronden H2: 2.5 Controle celdeling
- Oefeningen Biologiepagina: DNA, Celdeling en Mitose
- Afronden H3: 3.3 en 3.4
- Examentraining H2 en H3 (trainingsopdrachten overslaan)

Slide 1 - Slide

Controle celdeling
G1 fase: P53-eiwit gemaakt door een tumorsupressor-gen
Controle op DNA schade, celgrootte, voedingsstoffen.

Herstelenzymen proberen de fouten nog op te lossen, lukt dat niet dan volgt apoptose: gecontroleerde celdood.


Slide 2 - Slide

Controle celdeling
G2 fase: 
Controle op juiste replicatie van het DNA en celgrootte

Herstelenzymen proberen de fouten nog op te lossen, lukt dat niet dan volgt apoptose: gecontroleerde celdood.


Slide 3 - Slide

Controle celdeling
M fase (metafase): 
Controle op juiste vorming spoelfiguur, elke chromatide is bij het centromeer verbonden met elk spoelfiguur

Herstelenzymen proberen de fouten nog op te lossen, lukt dat niet dan volgt apoptose: gecontroleerde celdood.


Slide 4 - Slide

Tumor
Bij fouten in de genen die betrokken zijn bij (de controle van) de celdeling kan ongecontroleerde celdeling ontstaan: een tumor.

Kanker is een kwaadaardig tumor, een tumor die gemetastaseerd is (uitgezaaid).
Uitzaaiïngen zijn tumorcellen die loslaten en via het bloed/ lymfe in een ander orgaan doorgroeien.


Slide 5 - Slide

Kanker- behandelingen
Chirurgie: verwijderen van de tumor
Bestraling: vernietigen van de tumor door radioactieve straling
Chemotherapie: cytostatica (geneesmiddel dat de celdeling remt) voorkomen celdeling, ook van tumorcellen. Andere stoffen voorkomen bloedvatvorming bij de tumor.
Immunotherapie: stimulering van het afweersysteem om zelf tumorcellen op te ruimen.


Slide 6 - Slide

Doel en begrippen 2.5
Je hebt geleerd hoe cellen delen en hoe fouten in de celdeling kunnen leiden tot kanker

mitose, celcyclus, interfase, G1-fase, S-fase, G2-fase, G2-fase, M-fase, G0 fase, profase, metafase, anafase, telofase, pectine, middenlamel, cellulose, celstrekking, P53 eiwit, apoptose, kanker, tumor, metastaseren, bestraling, chemotherapie, cytostatica, immunotherapie

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Slide 11 - Link

3.3 Soorten grafieken
  • lijndiagram
  • staafdiagram
  • histogram
  • cirkeldiagram
  • strooidiagram 
  • stapeldiagram

Slide 12 - Slide

Veel metingen zijn ongeveer gelijk aan het gemiddelde en steeds minder metingen zitten verder van het midden af.


Dit histogram heeft de normale verdeling en de "breedte" daarvan blijkt makkelijk te beschrijven met de standaarddeviatie.
De standaardafwijking wordt veel gebruikt bij normale verdelingen:

Slide 13 - Slide

Gemiddelde/ Mediaan /Modus
‘Een centrummaat zegt iets over het centrum/midden van een aantal gegevens’






Spreidingsbreedte / Standaarddeviatie 
‘Een spreidingsmaat zegt iets over de opbouw van gegevens rond het centrum’  




Slide 14 - Slide

Spreidingsstreepjes
Kunnen verschillende dingen aangeven:
- standaarddeviatie
- minimale en maximale waarde
- meetonnauwkeurigheid 

Slide 15 - Slide

Wat hoort bij elkaar?
verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele als beide variabelen een coninue reeks getallen zijn.
Bij geen continue reeks van de onafhankelijke variabele gebruik je deze grafiek. 
Deze gebruik je om de aantallen of percentages van de onafhankelijke variabele per groep weer te geven.
Als je twee metingen aan 1 object doet, waarbij geen sprake is van een afhankelijke en onafhankelijke variabele.
Staafdiagram
histogram
Strooidiagram
Lijndiagram

Slide 16 - Drag question

3.4 wetenschappelijk onderzoek
Betrouwbaar: 
- herhaalbaarheid (dus een goede methodebeschrijving)
- volgt de stappen van natuurwetenschappelijk onderzoek
- collegiale toetsing (controle door vakgenoten)
- validiteit

Slide 17 - Slide

Fraude

Slide 18 - Mind map

Wat is de juiste volgorde van wetenschappelijk onderzoek doen?
A
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
B
hypothese - onderzoeksvraag - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
C
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten discussie - conclusie

Slide 19 - Quiz

Betrouwbaar & Valide
Betrouwbaar: Je meetinstrument geeft steeds dezelfde resultaten onder dezelfde condities.

Validiteit: De juistheid of accuraatheid van metingen. Meet het meetinstrument hetgeen het moet meten? 

Zelfs als je meting betrouwbaar is (je meet steeds hetzelfde), dan hoeft de meting nog niet valide te zijn.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Wanneer is een onderzoek betrouwbaar?
A
Als het onderzoek valide is.
B
Als het onderzoek bij herhaling hetzelfde resultaat oplevert.
C
Als de onderzoeksmethode geschikt is geweest om antwoord te krijgen op je vraag.
D
Als de resultaten overeenkomen met de hypothese

Slide 22 - Quiz

Wanneer is een onderzoek valide?
A
Als het onderzoek betrouwbaar is.
B
Als het onderzoek bij herhaling hetzelfde resultaat oplevert.
C
Als de onderzoeksmethode geschikt is geweest om antwoord te krijgen op je vraag.
D
Als de resultaten overeenkomen met de hypothese

Slide 23 - Quiz

Examentrainingen H2 en H3
(Trainingsopdrachten overslaan)

Slide 24 - Slide

Op de volgende slide:
Oefentoets Mitose

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link