4.1 Snelheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Welkom

Vandaag beginnen we met hoofdstuk 4: beweging

Ontdekkingsreis!

Het is 1780, en je gaat op reis met een zeilschip.

Maar...... hoe weet je aan boord eigenlijk hoe snel je vaart?

Een scheepslog

Om de snelheid te weten moet je in ieder geval de .......... en de ............ meten

1. snelheid
2. tijd
3. afstand
4. richting

Snelheid kort je af met een ....

1. s
2. t
3. V
4. v

En de eenheid van snelheid is

1. meter
2. snelheid
3. meter per seconde
4. kilometer per uur

Even oefenen

Een automobilist rijdt de straat uit die 150 meter lang is. Daarover doet de auto precies een 15 seconde. De auto rijdt de hele tijd even snel.

Hoe groot is de snelheid?

Hoe bereken je dat?

Een automobilist rijdt de straat uit die 150 meter lang is. Daarover doet de auto precies een 15 seconde. De auto rijdt de hele tijd even snel.

Hoe groot is de snelheid?

Opschrijfregels!

• Gegevens en de vraag

• formule

• formule invullen

• antwoord 

Sifan Hassan rende haar record op de 5.000m in 14 minuten en 26,26 seconden. Bereken haar gemiddelde snelheid.

Geef alleen je eindantwoord

v=5,772m/s

Je rijdt naar school op de fiets en je snelheid is 5 m/s en je woont 3 km van school af.

De snelheid weten we nu al, maar hoe lang duurt dit?

1. Dat duurt 10 minuten
2. Dat duurt 15 minuten
3. Je kunt dit niet uitrekenen
4. Dat duurt 15 seconde

Hoe zit de berekening als je de tijd wil uitrekenen?

Dan hebben we nog 1 optie:

Een slak kruipt door de tuin met 1 millimeter per seconde. De slak doet dat precies 1 uur lang. Hoe veel meter kruipt de slak?

Afronding:

Om de snelheid uit te rekenen gebruik je:

1. v=​t​​s​​
2. v=s⋅t
3. v=​s​​t​​
4. v=t⋅s

Afronding:

Om de tijd uit te rekenen gebruik je:

1. t=v⋅s
2. t=​s​​v​​
3. t=​v​​s​​
4. v=​t​​s​​

Afronding:

Om de afstand uit te rekenen gebruik je:

1. s=​t​​v​​
2. s=​v​​t​​
3. s=v⋅t
4. s=t⋅v

Huiswerk voor morgen (vrijdag)

1, 3a, 4, 5, 6, 7a

Morgen: eenparige beweging, Beweging in een grafiek, verbanden 

Welkom 4.1; snelheid les 2

Een automobilist rijdt door een dorp, de weg is lang 3km, en daar doet deze 5 minuten over. Wat is de gemiddelde snelheid?

1. v=15m/s
2. v=10m/s
3. v=0,67m/s
4. v=600m/s

Tijdens de Tour de France is een etappe gereden van 180km. De wielrenners rijden gemiddeld 40km/h. Hoe lang (in uren en minuten) zijn ze onderweg?

1. 3200 minuten
2. 0,22 uur (= 13 minuten)
3. het juiste antwoord zit er niet bij
4. 4 uur en 30 minuten

Maak nu opgave 11 uit het boek

Theorie

• Soorten beweging:

We gaan weer grafieken maken!

In een (s,t)-diagram kun je van een beweging precies zien:

waar iets is, op welk tijdstip

Je ziet een grafiek van een wandelaar. Wat doet deze?

Welke lijn geeft de hoogste snelheid weer?

1. Lijn A
2. Lijn B
3. Lijn C
4. Dat kun je niet zeggen

Wat is de snelheid van deze boot?

Berekening 

Verbanden

Als de tijd 2 keer zo groot wordt,

wordt de afstand ook 2 keer zo groot

Je noemt dit een recht evenredig verband.

Je herkent het aan een rechte lijn in de grafiek die begint bij 0

Verbanden

Geldt voor de groene lijn ook een 

recht evenredig verband?

Dan nu terug naar grafieken en regels.

Welke grafiekregels
ken je nog?

De trein rijdt 10 rondjes

De lengte van 1 rondje is 115cm.

• Maak een afstand,tijd-tabel
• De tijden gaan we samen meten, en vul je in in de tabel.
• Daarna maken we een grafiek
• En bepalen we de gemiddelde snelheid

Maak een afstand,tijd-diagram volgens de grafiekregels.

Daarna bepalen we de gemiddelde snelheid.

Huiswerk voor volgende les (vrijdag)

Grafiek maken

• Grafiek gemaakt volgende de grafiekregels
• De gemiddelde snelheid bepalen uit de grafiek
• Lever een foto in van je grafiek met berekening op de ELO

Huiswerkopgaven

• Maak opdracht 8 en 12 van 4.1 (p. 126-127)