Elfstedentocht - kennis

1 / 30
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Woorden

Slide 2 - Slide

Woorden

Slide 3 - Slide

Woorden

Slide 4 - Slide

Woorden

Slide 5 - Slide

• Waarom heet het zo?

Slide 6 - Mind map

• In welke provincie en langs welke steden gaan de schaatsers?

Slide 7 - Open question

• Wat is een “stempelkaart”?

Slide 8 - Open question

• Wanneer was de eerste Elfstedentocht?

Slide 9 - Mind map

• Wat betekent “Het giet oan”?

Slide 10 - Open question

• Wat is “klunen”?

Slide 11 - Mind map

• Wat is een “wak?”

Slide 12 - Mind map

• Wat moet je doen als je in een wak valt?

Slide 13 - Open question

• Welke bekende Nederlander schaatste de Elfstedentocht in 1986?

Slide 14 - Mind map

• Wat krijgen de schaatsers aan het eind van de Elfstedentocht?

Slide 15 - Mind map

• Op welke dag was de Elfstedentocht van 1963?
A

Slide 16 - Quiz

• Wat was de temperatuur die dag?
A

Slide 17 - Quiz

• Hoeveel personen hebben de Elfstedentocht van 1963 gedaan?
A

Slide 18 - Quiz

• Hoeveel waren er aan de finish?
A

Slide 19 - Quiz

• Wie won de race?
A

Slide 20 - Quiz

1- Het is warm weer vandaag, je ………………een t-shirt aandoen.

Slide 21 - Open question

2- Om te schaatsten, ……………je handschoenen dragen.

Slide 22 - Open question

3- Je …………….voorzichtig zijn, anders ga je nog vallen.

Slide 23 - Open question

4- Wat wil jij als geschenk, een sjaal of een muts, jij …………….kiezen.

Slide 24 - Open question

5- Hij …………….absoluut de wedstrijd winnen!

Slide 25 - Open question

6- Ze …………….heel goed schaatsen, maar niet zo goed zwemmen.

Slide 26 - Open question

7- De boer …………….dat het stopt met sneeuwen, anders ………..hij niet werken.

Slide 27 - Open question

8- Ik ………………aan de Elfstedentocht deelnemen, mijn ouders zijn daarmee akkoord.

Slide 28 - Open question

9- Mama ………….dat ik warme kleren aandoe want het waait hard buiten.

Slide 29 - Open question

10- Ik ………………thuis blijven, ik wacht op de verpleegster.

Slide 30 - Open question