Degrees of Comparison

1 / 36
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Planning


- Grammar
   Degrees of comparison
(De  Trappen van Vergelijking)

Slide 2 - Slide


Degrees of Comparison
(De Trappen van Vergelijking) 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Degrees of Comparison
(De Trappen van Vergelijking)


Degrees of comparison worden gebruikt om dingen met elkaar te vergelijken. 
Net als in het Nederlands heb je de vergrotende en overtreffende trap.

Slide 5 - Slide

Vergrotende trap 
Wanneer je twee dingen direct met elkaar vergelijkt dan is het ene bijvoorbeeld groter dan het andere, of kleiner dan het andere. Deze trap van vergelijking heet de vergrotende trap.
Je zegt ‘… dan …’ (= … than …). 

My car is bigger than her car.                      Mijn auto is groter dan haar auto.
His  house is smaller than my house.      Zijn huis is kleiner dan het mijne. 


Slide 6 - Slide

Overtreffende trap 
De overtreffende trap van vergelijking gebruik je als je wil zeggen dat iets of iemand een bepaalde eigenschap bezit in de hoogste mate. Je vergelijkt dus geen twee dingen met elkaar, maar je vergelijkt hetgeen waarover je praat met alle andere voorbeelden van dat voorwerp, dier of persoon. 
Let op! Je gebruik voor een overtreffende trap the.

I have the best mom.                                    Ik heb de beste mama
I am the strongest person on earth.      Ik ben de sterkste persoon op aarde 


Slide 7 - Slide

Basisregel

- Vergrotende trap: woord +  -er
- Overtreffende trap: woord + -est
old
older
oldest

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Trappen van vergelijking
Words with 3 or more syllables
(Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Vergrotende trap: more 
- Overtreffende trap: most 
expensive
 more expensive
most expensive

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Onregelmatige vormen

good - better - best

bad - worse - worst

little -  less - least

 


Let op! Je moet deze uit je hoofd leren. 

Slide 16 - Slide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest

Slide 17 - Quiz

Michael Jackson was the
___ singer ever .
A
great
B
greater
C
greatest

Slide 18 - Quiz

The weather today is even ___
than yesterday.
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 19 - Quiz

My dad is the ___ dad ever!
A
good
B
goodest
C
better
D
best

Slide 20 - Quiz

Welk rijtje klopt niet?
A
nice - nicer - nicest
B
happy - happier - happiest
C
bad - badder - baddest
D
beautiful - more beautiful - most beautiful

Slide 21 - Quiz

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
small

Slide 22 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
nice

Slide 23 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
big

Slide 24 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
hot

Slide 25 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
close

Slide 26 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
beautiful

Slide 27 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
ugly

Slide 28 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
fantastic

Slide 29 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
good

Slide 30 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
bad

Slide 31 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
many

Slide 32 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
happy

Slide 33 - Open question

Maak de vergrotende en de overtreffende trap.
slow

Slide 34 - Open question

I can use ''degrees of comparison'' correctly.
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Slide 36 - Slide