At3 natuurkunde 1.1

Hoofdstuk 1 stoffen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 stoffen

Slide 1 - Slide

Alle telefoons zijn nu weg, anders zijn ze van mij

deze les komt in lessonup klas te staan, klassencode komt bij het huiswerk van volgende week in magister

Slide 2 - Slide

1.1 Het molecuulmodel
Molecuul: Alle stoffen bestaan uit moleculen, moleculen bestaan uit atomen

vanderwaalskrachten zijn de krachten tussen moleculen

De snelheid waarmee moleculen bewegen hangt af van de temperatuur, hoe hoger de temperatuur, hoe sneller de moleculen bewegen

Slide 3 - Slide

1.1 Het molecuulmodel
Als je de stof verhit gaan de moleculen niet kapot  maar de vanderwaals bindingen, dus de binden tussen 

Bij het absolute nulpunt (-273 graden Celsius) bewegen de moleculen niet meer

-273 graden Celsius staat gelijk aan 0 graden Kelvin

Slide 4 - Slide

1.1 Het molecuulmodel
Kristallen hebben een regelmatige vorm, net zoals suikerkristallen

Aanwezigheid van kristallen zorgt ervoor dat metalen en gesteenten niet makkelijk vervormen


Slide 5 - Slide

1.1 Het molecuulmodel
Een watermolecuul bestaat uit 1 zuurstofatoom (O) en 2 waterstofatomen (H)

dichtheid is de massa van 1 cm3 van een stof, dus hoeveel een stof weegt per cm3 

Slide 6 - Slide

1.1 Het molecuulmodel
3 fasen waarin moleculen kunnen zijn




                                                                            zorg dat je de faseovergangen kent 

Slide 7 - Slide

1.1 Het molecuulmodel
Verdampingssnelheid hangt af van de temperatuur van de vloeistof 

Verdampingssnelheid kan je vergroten door het oppervlak te vergroten

Bij het lijmen hechten twee delen aan elkaar



Slide 8 - Slide

1.1 Het molecuulmodel
Bij een bindmiddel werken de vanderwaalskrachten allemaal in dezelfde richting, hierdoor ontstaat een grotere lijmkracht

Een lijm bestaat uit een oplosmiddel en een bindmiddel, di oplosmiddel lost op en de moleculen van het bindmiddel oefenen vanderwaalskrachten uit op de stof die je lijmt

Slide 9 - Slide

1.2 Botsen en druk
Druk: de kracht van botsende moleculen op het oppervlak van de wand

In een spuitbus zit er boven de vloeistof een gas, waarom denk je dat een gas een hogere druk uitoefent dan een vloeistof?

Slide 10 - Slide

1.2 Botsen en druk
druk = kracht/oppervlakte

P = F/A

Druk in N/m2
kracht in Newton
oppervlakte in m2

Slide 11 - Slide

1.2 Botsen en druk
stap 1: schrijf de gegevens op die in de vraag staan (bijvoorbeeld de kracht en het oppervlakte)

stap 2: schrijf op wat je uit moet rekenen (bijvoorbeeld de druk)

stap 3: schrijf de formule op!!!!

stap 4: schrijf de berekening op!!!!

stap 5: schrijf je antwoord op met de juiste eenheid

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
De  kracht van botsende moleculen op een wand is 150 N. De oppervlakte van de wand is 0,25 m2. bereken de druk op de wand

1: F=150 N en A = 0,25 m2
2: P
3: P=F/A
4: P=150/0,25 = 600
5: De druk P = 600 N/m2

Slide 13 - Slide

1.2 Botsen en druk
De druk van een gas in een fles meet je met een manometer

Deze meet de druk die groter is dan de luchtdruk (overdruk)

Absolute druk = overdruk + luchtdruk

De druk van de lucht meet je met een barometer

Slide 14 - Slide

1.2 Botsen en druk
Gedeelte over de Binas gaan we later doen.

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Huiswerk voor maandag zijn alle opgaven van 1.1

Vragen? steek je hand op

klaar? kijk alvast naar 1.2


Slide 16 - Slide