16-1-2023 Tijdsbepaling voorzetsels im/am/um

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • schrift/werkboek op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Du hast 2 Minuten für:


Je hebt 2 min om: 

  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in de wandtas
  • schrift/werkboek op tafel
  • ga op je vaste plek zitten 
timer
2:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Was machen wir heute:

- Antworten kontrolieren
- herhaling grammatica
- Grammatik: Tijdsbepaling met voorzetsels
- Hausaufgaben machen


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Antworten kontrolieren
bis Seite 29 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Korte herhaling
modale hulpwoorden
Weet jij ze nog?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

wij mogen
A
wir mögen
B
wir dürfen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

mögen Mariam ………………. Erdbeereneis
A
mag
B
mögen
C
mögt

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Können
Ihr = ?
A
können
B
kannt
C
könnt
D
konnten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Du... (dürfen)
A
darf
B
darfst
C
dürfen
D
darft

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Hij lust graag patat =
A
Er darf Pommes
B
Er kann gern Pommes
C
Er mag Pommes
D
Er lüst gern Pommes

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Het voltooid deelwoord

herhaling

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Peter hat lange PlayStation ............. (spielen)
A
gespielen
B
spielst
C
gespielt
D
spielt

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Ich habe Glück .............. (haben).

A
gehaben
B
gehabt
C
hast
D
gehabten

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Sie sind in Deutschland .................... (sein).
A
gewesend
B
seind
C
geseint
D
gewesen

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Modale hulpwerkwoorden oefenen
  • draai aan het rad en probeer de vorm in het Duits op te schrijven
  • .

  • Ik geef het Nederlandse woord, dus je moet schakelen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tijdsbepaling met voorzetsels
im, am, um

Om aan te geven wanneer iets gebeurt: in welk seizoen, in welke maand, op welke dag, op welk tijdstip



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

aantekening in schrift!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Mai
Juni
Herbst
Montag
Freitag
Viertel vor acht
halb vier
Sommer
Oktober
im
am
um

Slide 22 - Drag question

This item has no instructions

Hausaufgaben machen:
- Seite 30 Aufgabe 7 und 8 machen
- Seite 31 Aufgabe 9 und 10 machen

Fertig?--> lernen Seite 47 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions