This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Relaxed studeren kun je leren
Faalangst Reductie Training
Slide 1 - Slide
Welke negatieve gedachten heb jij over school?
Slide 2 - Open question
Wat vindt je leuk aan aan naar school gaan?
Slide 3 - Open question
Helpende gedachten
Als deze gedachte voor jou klopt, zeg je JA, als dit niet zo is, zeg je NEE
Slide 4 - Slide
Ik heb het de afgelopen jaren voor elkaar gekregen, dus waarom zou het nu ineens fout gaan?
A
JA
B
NEE
Slide 5 - Quiz
Ik leer veel mensen kennen doordat ik op school zit
A
JA
B
NEE
Slide 6 - Quiz
Docenten zijn er niet om mij te pesten, maar om mij te helpen
A
JA
B
NEE
Slide 7 - Quiz
Met een goede opleiding heb ik meer kan op leuk werk
A
JA
B
NEE
Slide 8 - Quiz
Natuurlijk wordt het elk jaar moeilijker, maar ik heb ook meer kennis tot mijn beschikking (ik weet ook meer)
A
JA
B
NEE
Slide 9 - Quiz
Als ik logisch nadenk, weet ik al veel vragen te beantwoorden
A
JA
B
NEE
Slide 10 - Quiz
Als ik altijd vakantie had, zou ik me ook maar vervelen
A
JA
B
NEE
Slide 11 - Quiz
Er zijn genoeg leuke dingen dan studeren, maar als ik even doorzet heb ik daarna een goed gevoel
A
JA
B
NEE
Slide 12 - Quiz
Als ik niet studeer maak ik me zorgen over school en worden mijn problemen steeds groter. Als ik goed studeer, haal ik goede cijfers en ben ik trots op mezelf.
A
JA
B
NEE
Slide 13 - Quiz
Ik zie er tegenop om te starten met studeren, maar als ik eenmaal bezig ben valt de rest wel mee.
A
JA
B
NEE
Slide 14 - Quiz
Leren moet je leren
Als het goed is, lukt het je vanaf nu positiever te denken over school. Je motivatie voor school zal hierdoor toenemen. Nu is het zaak om het studeren goed aan te pakken zodat de kans op een voldoende stijgt.
Leerlingen met faalangst studeren niet altijd even handig. Door je eigen studiegedrag te leren kennen en hier verandering in aan te brengen, krijg je een gevoel van controle. Controle en overzicht over je studie
betekent dat je weet wat je moet doen en wanneer je dat moet doen.
Slide 15 - Slide
Plannen is vooruitkijken
Stel jezelf de volgende vragen:
Wat wordt er van mij verwacht?
Wat moet ik daarvoor doen?
Wat heb ik daarbij nodig?
Wanneer ga ik alles doen?
Slide 16 - Slide
Routine
Probeer dingen te plannen op een vast tijdstip...
Bijvoorbeeld:
Op maandag maak je je huiswerk voor Frans en maak je je huiswerk voor wiskunde en Nederlands.
Op dinsdag leer je voor Duits en maak je je samenvattingen voor geschiedenis, enz.
Slide 17 - Slide
Routine (2)
Kies een plek waar je goed kunt werken...
Vaak is dit niet de gezelligste plek, maar de plek waar je rust hebt. Bewaar de gezelligheid voor de kantine.
Soms is het moeilijk om te starten, maar ook daar kan een goed planning bij helpen.
Slide 18 - Slide
Tips
Lees de volgende tips, welke zou je willen gaan gebruiken?
Slide 19 - Slide
Bepaal eerst hoeveel tijd je per dag aan je huiswerk wilt besteden. Vraag aan je mentor hoe lang gebruikelijk is.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 20 - Quiz
Begin op tijd en leer woordjes/begrippen meerdere keren. Ideaal begin je drie dagen van te voren en herhaal je ze elke dag tot je ze allemaal kent.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 21 - Quiz
Wissel maak- en leerwerk af
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 22 - Quiz
Start met schoolwerk dat je leuk vindt om te doen. Zo wordt de drempel om te starten lager.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 23 - Quiz
Maak gebruik van een eierwekker. Zet hem op maximaal 25 minuten en studeer tot de wekker afgaat.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 24 - Quiz
Beloon jezelf met iets leuks tijdens je pauze.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 25 - Quiz
Internet heeft een hoop sites die je kunnen helpen met overhoren, uittreksels, enzovoort.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 26 - Quiz
Zonder agenda kun je geen planning maken. Zorg dat je er één hebt en houd hem goed bij.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 27 - Quiz
Houd jezelf actief. Als je alleen leest, zwakt je concentratie af. Schrijf een uittreksel, onderstreep, maak schema’s of loop door de kamer als je iets probeert te onthouden.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 28 - Quiz
Maak een samenvatting. Het maken van een samenvatting lijkt veel tijd te kosten, maar uiteindelijk begrijp je de stof beter en bij latere overhoringen kun je alleen het uittreksel leren.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 29 - Quiz
Probeer de stof echt te begrijpen. Als je bepaalde onderwerpen niet snapt, lees ze dan nog een keer en pak je aantekeningen erbij. Indien je het dan nog niet begrijpt, vraag dan om hulp.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 30 - Quiz
Probeer de stof te begrijpen en stamp alleen de rijtjes die gevraagd zullen worden.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 31 - Quiz
Zorg dat je je goed kunt concentreren. Voor iedereen is dit anders. Zoek naar jouw beste omgeving. Soms helpt een muziekje op de achtergrond, maar voor sommigen is een rustige omgeving het beste.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 32 - Quiz
Maak opdrachten uit het boek nogmaals. Dit werkt zeker goed bij wiskunde, maar bij andere vakken is het eveneens een goed hulpmiddel. In sommige boeken staat aan het begin van het hoofdstuk wat je uiteindelijk allemaal moet weten.
A
Deze tip ga ik gebruiken
B
Deze tip ga ik niet gebruiken
Slide 33 - Quiz
De meeste smartphones bieden goede tools die helpen bij het plannen en organiseren. Welke applicaties heb jij en welke gebruiken mensen in je omgeving? Kies er twee en oefen er eens mee.