Par. 2: Schaalniveaus

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.

1. Waarom groeit de bevolking?
2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?

Paragraaf 2:

- Schaalniveaus

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.

1. Waarom groeit de bevolking?
2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?

Deze les:

• Heb je al je spullen bij je?
• Herhaling paragraaf 1
• Wat weet je al?
• Paragraaf 2:

     - Schaalniveaus

     - Inzoomen en uitzoomen

• Werken
• 
  

Als je de stof bestudeerd hebt:

5. Weet je wat het verschil is tussen inzoomen en uitzoomen. 

6. Ken je de vijf verschillende soorten schaalniveaus. 

7. Kun je wisselen van schaalniveau. 

8. Kun je voorbeelden geven van verschillende schaalniveaus. 

In Ledoux-city wonen 30.000 inwoners. De oppervlakte is 3 km². Bereken de bevolkingsdichtheid.

In Ledoux-city wonen 30.000 inwoners. De oppervlakte is 3 km². Bereken de bevolkingsdichtheid.

Aantal inwoners /  oppervlakte = bevolkingsdichtheid

Dus: 30.000 / 3 = 10.000

Er wonen gemiddeld 10.000 inwoners per km² in Ledoux-city. 

Wat moet er staan bij cijfer 7?

De schaal is 1:6.000.000
Twee plaatsen liggen 3 cm uit elkaar.
Hoeveel km liggen ze uit elkaar?

1 cm is 6.000.000 cm.

1 cm is 60 km (-5 nullen)

3 cm is 3 x 60 km = 180 km

De schaal is 1:6.000.000

Twee plaatsen liggen 3 cm uit elkaar.

Hoeveel km liggen ze uit elkaar?

Als je inzoomt zie je ... details

1. veel
2. weinig

Als je uitzoomt zie je een ... gebied

1. klein
2. groot

Schaalniveau

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.

1. Waarom groeit de bevolking?
2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?

Schaalniveau = Hoe groot het gebied is dat je bestudeert. 

Door inzoomen en uitzoomen verander je van schaalniveau.

Inzoomen = Je bekijkt een gebied van dichterbij.

Uitzoomen = Je gaat van een klein gebied naar een groter gebied.

Als je van A naar B naar C naar D gaat ben je aan het ...

1. inzoomen
2. uitzoomen

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.

1. Waarom groeit de bevolking?
2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?

Er zijn 5 schaalniveaus:

Wisselen van schaalniveau:               Schaalniveau:                                     Gebied:

Welk schaalniveau zie je hier?

1. lokaal
2. regionaal
3. nationaal
4. continentaal

Nu doen:

• Uitleg vragen
• Werken (zie planner)

Huiswerk:

• Leer de aantekeningen
• Lees "Hoe gebruik je de atlas?" op bladzijde 12 van je leerboek.

Hoe goed heb je de les begrepen?

1. 
2. 
3. 
4. 

Wat heb je vandaag geleerd?

Welke vragen heb je voor de volgende les?