Thema 2 dag 4 klassikaal

Thema 2 dag 4 - het lichaam
de school
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 2 dag 4 - het lichaam
de school

Slide 1 - Slide

Pak de computer.
Wijs naar het bord.
Schrijf op je blad.
Lees het woord.
Teken het woord.

Slide 2 - Slide

het lichaam

Slide 3 - Mind map

Bij de dokter. (TPRS)
Said is ziek, hij ligt in bed.
Hij heeft een verkoudheid. Hij pakt een zakdoek.
Hij heeft het warm en hij heeft het koud.
Hij heeft hoofdpijn. Hij heeft ook rugpijn.
De dokter komt, hij staat naast het bed van Said.
De dokter zegt: “Said doe je mond open en zeg AAAAAAAAAAAA.” De dokter kijkt naar de keel van Said. Dat is niet goed.
De dokter doet zijn hand op het voorhoofd van Said. Het voorhoofd is heet.
Ook luistert de dokter naar het hart en naar de longen van Said. Hij hoort geen probleem.
Dan zegt de dokter: “Ja, ik weet het. Jij hebt de griep.
Jij moet drie dagen in bed liggen, jij gaat niet naar school. Jij krijgt paracetamol, twee pillen.”
Said zegt: “Ja, dokter dat is goed, dank u wel.”
De dokter is klaar en zegt: “Dag Said, tot ziens en beterschap!”
Said gaat in de douche. Wat heeft Said nodig voor de douche?

Slide 4 - Slide

Hij ligt in bed.
Hij heeft hoofdpijn.
Hij is koud en warm.

Slide 5 - Slide

Zij heeft een verkoudheid

Slide 6 - Slide

Dit zijn de zakdoeken.

Slide 7 - Slide

Hij heeft rugpijn.

Slide 8 - Slide

De dokter staat naast het bed.

Slide 9 - Slide

Hij heeft een verkoudheid. + 
Hij heeft koorts. + 
Hij heeft hoofdpijn
=
Hij heeft de griep.

Slide 10 - Slide

Dit zijn veel pillen.

Slide 11 - Slide

Zij gaat in de douche.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Ik was mijn handen met zeep.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De handdoek is blauw.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Ik doe 
de tandpasta 
op 
de tandenborstel.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

De deodorant ruikt lekker.

Slide 20 - Slide

De hond heeft hoofdpijn.

Slide 21 - Slide

Enkelvoud

de zakdoek
de handdoek
de tandenborstel
de pil
de tandpasta
de deodorant
de zeep
Meervoud

de zakdoeken
de handdoeken
de tandenborstels
de pillen
de tandpasta's
de deodoranten
de zepen

Slide 22 - Slide

Ontelbaar 
(geen enkelvoud en geen meervoud)


de rugpijn
 de hoofdpijn
de griep
de verkoudheid

Slide 23 - Slide

Wat is dit?
Wat zijn dit?
A
Dit is een handdoek.
B
Dit zijn handdoeken.
C
Dit is een hand.
D
Dit zijn handen.

Slide 24 - Quiz

Wat is dit?
Wat is dit?
A
Dit is de zeep.
B
Dit is de deodorant.
C
Dit is de tandpasta.
D
Dit is de tandenborstel.

Slide 25 - Quiz

Wat is dit?
Wat zijn dit?
A
Dit is een neus.
B
Dit zijn handdoeken.
C
Dit is een lip.
D
Dit zijn pillen.

Slide 26 - Quiz

Wat is dit?
Wat is dit?
A
Dit is de zeep.
B
Dit is de deodorant.
C
Dit is de tandpasta.
D
Dit is de tandenborstel.

Slide 27 - Quiz

Welk cijfer is dit?

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Enkelvoud
Meervoud
de klok
de klokken
het bord
de borden
de stift
de stiften
de slijper
de slijpers
de computer
de computers
de agenda
de agenda's 
de schakelaar
de 

Slide 30 - Drag question

de prullenbak
de schakelaar/ de lichtknop
de klok
de tekening
de computers
de stopcontacten
de slijper
het bord
de stiften
de agenda

Slide 31 - Drag question

Printen

Slide 32 - Slide