Bescherm bedreigde dieren en leer de verleden tijd van werkwoorden

Bescherm bedreigde dieren en leer de verleden tijd van werkwoorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecondary EducationAge 12

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Bescherm bedreigde dieren en leer de verleden tijd van werkwoorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het eind van de les weet je wat je kunt doen om bedreigde dieren te beschermen en ken je de verleden tijd van regelmatige en onregelmatige werkwoorden.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over bedreigde dieren en het gebruik van de verleden tijd van werkwoorden?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Wat zijn bedreigde dieren?
Bedreigde dieren zijn diersoorten die met uitsterven worden bedreigd. Dit kan komen door klimaatverandering, vernietiging van hun leefgebied, stroperij, enz.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe kunnen we bedreigde dieren beschermen?
We kunnen bedreigde dieren beschermen door hun leefgebied te behouden, te stoppen met stroperij, te zorgen voor goede wetten en regels, en bewustwording te creëren.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: De tijger
De tijger is een bedreigde diersoort. We kunnen tijgers beschermen door te stoppen met de illegale handel in tijgerproducten en door hun leefgebied te beschermen.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wat is de verleden tijd?
De verleden tijd wordt gebruikt om over iets te praten dat in het verleden is gebeurd. Bijvoorbeeld: 'Ik speelde gisteren voetbal.'

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd
Bij regelmatige werkwoorden voegen we '-de' of '-te' toe aan de stam van het werkwoord. Bijvoorbeeld: 'werken' wordt 'werkte'.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige werkwoorden in de verleden tijd
Onregelmatige werkwoorden hebben een andere vorm in de verleden tijd. Bijvoorbeeld: 'zijn' wordt 'was' en 'hebben' wordt 'had'.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefening: Verleden tijd van werkwoorden
Laten we oefenen met het vormen van de verleden tijd van werkwoorden. Werk in tweetallen en schrijf vijf zinnen in de verleden tijd.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.