HAY gebruik je voor onbepaalde zaken of personen in zowel enkelvoud als meervoud. HAY gebruik je in combinatie met onbepaalde lidwoorden (un, una, unos, unas, nummers en mucho-s, mucha-s)
Er zijn (liggen) twee appels in de koelkast. Hay dos manzanas en la nevera.
Er zijn veel winkels in Den Bosch. Hay muchas tiendas en Den Bosch.
Er zijn enkele leerlingen in het lokaal. Hay unos estudiantes en el local.\
Er is geen kaas in de koelkast. NO hay queso en la nevera.