Startrekenen 1F H 9 verhoudingen en breuken les 2

Startrekenen 1F
Hoofdstuk 9

Verhoudingen en breuken
Les 2: vermenigvuldigen met breuken
1 / 15
next
Slide 1: Slide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Startrekenen 1F
Hoofdstuk 9

Verhoudingen en breuken
Les 2: vermenigvuldigen met breuken

Slide 1 - Slide

Les 2: vermenigvuldigen met breuken
Aan het einde van de les:

Kun je een getal uitrekenen dat bij een breuk hoort.

Gebruik je daar een verhoudingstabel of deelsom bij. 


Slide 2 - Slide

Waarom eigenlijk?
Tomatensoep voor 4 pers.

Hoeveel knoflook heb ik dan nodig voor 8?

En voor 10 personen?

En voor 18 personen?

Slide 3 - Slide

Dat kunnen we dus uitrekenen
toch wel makkelijk als je visite krijgt of een feest geeft.

Ook hier gebruiken we weer een paar stappen om tot het antwoord te komen.

Slide 4 - Slide

het stappenplan
1. Zoek de verhouding
2. Schrijf de verhouding op als breuk.
3. Maak een tabel met 4 vakjes. Zet de verhouding in een tabel. 
4. Schrijf het getal op waar je naartoe wil werken in het 4de vak. Dat doe je altijd in de onderste rij van de tabel.
5. Reken uit met hulp van pijltjes. Gebruik "X" en ":"


Slide 5 - Slide

Dat doen we even voor.
2 tenen knoflook voor 4 personen
Er komen 18 personen in totaal.


Slide 6 - Slide

Uit je boek
Er zitten 15 vogels in een kooi. 1/3 is een parkiet.
Hoeveel parkieten zitten in de kooi?

Met verhoudingstabel                                   zonder verhoudingstabel

Slide 7 - Slide

nog 1 samen
Kevin maakt 64 broodjes. 1/8 daarvan is met ei.
Hoeveel broodjes met ei zijn er?

Slide 8 - Slide

Een winkel verkoopt 60 broeken.
2/5 is blauw. Hoeveel blauwe broeken heeft de winkel verkocht?

Slide 9 - Open question

maken
Opdracht 8, 9, 10, 11 en 12 op blz 188 t/m 192

Klaar? Nakijken

Extra uitdaging? Maak opdracht 13 en 14 op bel 192 en 193

Tijd over? Werken in je extra werkbladen in je map. 


Slide 10 - Slide

Een voorbeeld

Slide 11 - Slide

Een ander voorbeeld

Slide 12 - Slide

Samen
Er staan 6 glazen cola op tafel
in 1 glas zit 1/5 liter cola.
Hoeveel liter cola staat er in totaal op tafel?

Slide 13 - Slide

In 1 prei-schotel gaat 1/8 liter water.
Hoeveel liter water gaat er
in 5 prei- schotels?

Slide 14 - Open question

Maken
Opdracht 15, 16, 17 en 18 op blz 195 en 196

Klaar? nakijken

Daarna studiemeter: 
1F --> domein 2 --> oefeningen --> verhoudingen en breuken
Maak deze oefening --> 

Slide 15 - Slide