H2 V2 De verlichting en absolutisme hoofdstuk 4

1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4 
Verlichting en Revolutie
In de 18e eeuw ontstond een tegenstelling in de  nieuwe manier van denken over  natuur, geloof en bestuur en de ouderwetse manier van geloven over deze zaken. 
In Europa (Frankrijk voorop) regeerden Absolute vorsten,, zoals Lodewijks XIV.  Absoluut  = traditioneel, alleen god zelf stond boven hem., de katholieke kerk was de enige waarheid en Iedereen had zijn eigen plek in de standenmaatschappij. In Europa  ontstond een nieuwe manier van denken. Als gevolg van de wetenschappelijke revolutie, = (begin van de westerse wetenschap) gingen veel burgers de maatschappij, de kerk en bestuur kritisch bekijken. De burgers  gebruikten hun verstand i.p.v. blind te geloven. Dit leidde ertoe dat oude gebruiken en instituten (zoals kerk, geloof en koning) onder vuur kwamen te liggen. Waarom zouden mensen iets accepteren, dat eigenlijk niet  logisch, of acceptabel is. 

Overal onderzoeken mensen dagelijkse zaken, wetenschap bloeit op. kritiek op kerk, koning en maatschappij neemt toe

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Mensen deden veel wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen. Dit is:
A
de Oorzaak van de verlichting
B
Het gevolg van de verlichting
C
De reden dat mensen tijdens de verlichting deze uitvindingen en ontdekkingen konden verspreiden.
D
de oorzaak dat tijdens de Verlichting veel ontdekkingen en uitvindingen met elkaar konden delen en verspreiden.

Slide 4 - Quiz

Mensen kregen andere ideeën over godsdienst
A
De Oorzaak van de wetenschappelijke revolutie waardoor er nieuwe geloven ontstonden.
B
Het Gevolg van de wetenschappelijke revolutie.en waar in er nieuwe geloven werden bedacht
C
De oorzaak van de Verlichting en daarbij speelde Franse revolutie een grote rol
D
Het gevolg van de verlichting en daarbij speelde de boekdrukkunst een grote rol

Slide 5 - Quiz

Par. 4.1 het Absolutisme
Gedurende de 18e eeuw regeerden de meeste koningen in Europa op een Absolute manier = Regeren namens god en alles alleen moeten beslissen. 
Het beste voorbeeld van deze manier van je land besturen vormt koning Lodewijk XIV van Frankrijk. Hij werd de Zonnekoning genoemd, omdat alles in zijn land om hem draaide. 
Frankrijk kende een standenmaatschappij = Alle Mensen hebben een eigen plek in de maatschappij, die is opgedeeld in drie standen. 
- de eerste stand de Geestelijkheid = zij die bidden
- de tweede stand is de adel = zij die vechten 
- de derde stand de rest (Boeren en Burgers) = zij die werken. 
Daarboven stond de koning die regeerde en besliste over alles in zijn land. 

Slide 6 - Slide

Europa aan het begin van de 18e eeuw. Absolutisme en de standenmaatschappij.
In de meeste Europese landen, waren de ideeën van de Verlichting en Wetenschap op Bestuurlijk niveau (regeringen, koningen en kerk) nog lang niet doorgedrongen en heerste er nog een Middeleeuwse Feodale mentaliteit.
In Frankrijk kwam dit het best tot uiting door de regering van Koning Lodewijk X!V, die in de 60 jaar dat hij regeerde een Absoluut vorst werd. 
Hij alleen regeerde namens god! De maatschappij was ingedeeld zoals het al 1000 jaar was. Er waren drie standen;
   1. Geestelijkheid zij bidden. 
  2. De Adel zij vechten
  3. De Boeren en Burgers zij werken.  
In de praktijk betekende dat de 1e 2 standen niets hoefden te doen, niets hoefden te betalen, maar wel profiteerden van het werk en de belasting van de derde stand... 

Spotprent drie standen bron I 

Slide 7 - Slide

Par. 4.3. HET ANCIEN REGIME
de wereld van de Franse koningen
In Frankrijk regeerde de koning (Lodewijk XIV, XV en XVI ruim 250 jaar Absoluut = (helemaal alleen, namens god)
Frankrijk kende de standenmaatschappij = De maatschappij is verdeeld in drie standen. de Adel, Geestelijkheid en Burgers/boeren.
De eerste en tweede stand"   1. De  Geestelijkheid, en 2.. de Adel werkten niet en betaalden geen belasting, maar zij  hadden weinig inspraak., toch waren ze tevreden, want ze hadden wel een aangenaam leven.
De derde stand:  3. De Boeren en Burgers werkten en betaalden belasting,, maar hadden geen inspraak. Ze hadden een onaangenaam en armoedig leven. Ze waren erg ontevreden!  Gevolg van deze  onvrede, = boosheid en wanhoop. De sfeer van een beginnende opstand is aanwezig. 

De drie standen bron II

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Par. 4.4. De Franse Revolutie
Het einde van het Ancien regime en begin van de Burgermaatschappij.
De ontevredenheid van de derde stand, in combinatie met de nieuwe kennis en inzichten van de verlichting, leidde tot een opstand, van de derde stand tegen het Ancien Regime!
Alle begon met een vergadering in juni 1789,  over belasting en inspraak, tussen alle drie de standen = De staten generaal.
Omdat koning Lodewijk XVI geld nodig had, moest hij de staten Generaal voor het eerst in 175 jaar bijeenroepen.  De burgers willen wel belasting betalen, maar dan moet het systeem hervormen. Inspraak willen ze! 
Door de starre houding van de koning en de 1e en 2e stand, die niet willen meewerken en geen enkele hervorming toestaan, eindigde deze vergadering in een opstand. De derde stand eiste een grondwet!, gebaseerd op mensenrechten !  Het volk bestormde op 14 juli 1789 de gevangenis,  de Bastille en de Franse revolutie was een feit.. 
Spotprent de drie standen Bron III

Slide 10 - Slide

Hoofdstuk 4 
Verlichting en Revolutie
In de 18e eeuw ontstond een tegenstelling in de  nieuwe manier van denken over  natuur, geloof en bestuur en de ouderwetse manier van geloven over deze zaken. 
In Europa (Frankrijk voorop) regeerden Absolute vorsten,, zoals Lodewijks XIV.  Absoluut  = traditioneel, alleen god zelf stond boven hem., de katholieke kerk was de enige waarheid en Iedereen had zijn eigen plek in de standenmaatschappij. In Europa  ontstond een nieuwe manier van denken. Als gevolg van de wetenschappelijke revolutie, = (begin van de westerse wetenschap) gingen veel burgers de maatschappij, de kerk en bestuur kritisch bekijken. De burgers  gebruikten hun verstand i.p.v. blind te geloven. Dit leidde ertoe dat oude gebruiken en instituten (zoals kerk, geloof en koning) onder vuur kwamen te liggen. Waarom zouden mensen iets accepteren, dat eigenlijk niet  logisch, of acceptabel is. 

Overal onderzoeken mensen dagelijkse zaken, wetenschap bloeit op. kritiek op kerk, koning en maatschappij neemt toe

Slide 11 - Slide

                   1.   Opdrachten Absolutisme                                                   .
1.Lees de tekst op dia  8 tot en met 10 over par. 4.1.
2. maak van  Learnbeat Par. 4.1  opdrachten B vraag 1 tot en met 10 en  samenvatten C
3. Leg de spotprent op dia 9 bron I uit. 
4.  Waarom kon je de Franse koningen van de regeerperiode   
     van Lodewijk XIV "Absoluut" noemen.
     - Gebruik daarbij de begrippen Staten Generaal, adel, Geestelijkheid, 3e stand en Versailles. 
5.. Waarom Speelde het paleis Versailles een grote rol in het Absolute bestuur van de Franse koningen. 
6. Lees de tekst op Dia 15  en 17 over par,. 4.3.
7. maak van Par. 4.3. "het Ancien Regime" opdrachten B vraag 1, 2  3, 5 en 6
8. Bekijk de spotprent bron II,  over de drie standen op dia  15 over het Ancien Regime. 
9. Bekijk de spotprent bron III  uit,, die op Dia 16 "Franse revolutie" staat en leg deze uit.   
                                2. Opdrachten Verlichting                                          .
1. Lees de tekst de in dia 4 en maak de vragen op dia 5 en 6. 
2.   Lees de tekst in dia  7, 11, 12 en 13 over de Verlichting in par. 4.2. 
3. Je  maakt een presentatie over een filosoof uit de verlichting en wetenschappelijke revolutie. 
a. krijgt de naam van een Filosoof toegewezen.
b., je maakt een korte presentatie op PowerPoint over deze Filosoof,
c. Je  maakt de presentatie  zoals vermeld staat in de opdracht, die je op magister krijgt toegestuurd.
d.  Je maakt de opdracht in tweetallen. 
e. Ik geef jullie de naam van de filosoof in de klas en stuur deze ter bevestiging aan jullie op, op magister. 
4. Lees  de tekst op Dia 16, 18 en 19 over de Franse revolutie par. 4.4. 
   -. Bekijk de schooltv film over de Franse revolutie op Dia 20.
    beantwoordt de vragen die in dit filmpje voorkomen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Mensen deden veel wetenschappelijke ontdekkingen en uitvindingen. Dit is:
A
de Oorzaak van de verlichting
B
Het gevolg van de verlichting
C
De reden dat mensen tijdens de verlichting deze uitvindingen en ontdekkingen konden verspreiden.
D
de oorzaak dat tijdens de Verlichting veel ontdekkingen en uitvindingen met elkaar konden delen en verspreiden.

Slide 14 - Quiz

Mensen kregen andere ideeën over godsdienst
A
De Oorzaak van de wetenschappelijke revolutie waardoor er nieuwe geloven ontstonden.
B
Het Gevolg van de wetenschappelijke revolutie.en waar in er nieuwe geloven werden bedacht
C
De oorzaak van de Verlichting en daarbij speelde Franse revolutie een grote rol
D
Het gevolg van de verlichting en daarbij speelde de boekdrukkunst een grote rol

Slide 15 - Quiz

Hoofdstuk 4. Filosofen en Verlichting
De Verlichting is het resultaat van uitwisseling van ideeën. Deze ideeën zijn bedacht door filosofen, wetenschappers en denkers. 
Het feit dat deze ideeën overal in Europa werden verspreidt en verder uitgewerkt noemen we de Verlichting. Aan de basis van deze vernieuwende stroming, staan filosofen, Onze natuur, maatschappij en onszelf wordt kritisch bekeken . Het resultaat opgeschreven en via de boekdrukkunst zorgde gedeeld met iedereen die kon lezen. 

Slide 16 - Slide

Par. 4.1 het Absolutisme
Gedurende de 18e eeuw regeerden de meeste koningen in Europa op een Absolute manier = Regeren namens god en alles alleen moeten beslissen. 
Het beste voorbeeld van deze manier van je land besturen vormt koning Lodewijk XIV van Frankrijk. Hij werd de Zonnekoning genoemd, omdat alles in zijn land om hem draaide. 
Frankrijk kende een standenmaatschappij = Alle Mensen hebben een eigen plek in de maatschappij, die is opgedeeld in drie standen. 
- de eerste stand de Geestelijkheid = zij die bidden
- de tweede stand is de adel = zij die vechten 
- de derde stand de rest (Boeren en Burgers) = zij die werken. 
Daarboven stond de koning die regeerde en besliste over alles in zijn land. 

Slide 17 - Slide

Europa aan het begin van de 18e eeuw. Absolutisme en de standenmaatschappij.
In de meeste Europese landen, waren de ideeën van de Verlichting en Wetenschap op Bestuurlijk niveau (regeringen, koningen en kerk) nog lang niet doorgedrongen en heerste er nog een Middeleeuwse Feodale mentaliteit.
In Frankrijk kwam dit het best tot uiting door de regering van Koning Lodewijk X!V, die in de 60 jaar dat hij regeerde een Absoluut vorst werd. 
Hij alleen regeerde namens god! De maatschappij was ingedeeld zoals het al 1000 jaar was. Er waren drie standen;
   1. Geestelijkheid zij bidden. 
  2. De Adel zij vechten
  3. De Boeren en Burgers zij werken.  
In de praktijk betekende dat de 1e 2 standen niets hoefden te doen, niets hoefden te betalen, maar wel profiteerden van het werk en de belasting van de derde stand... 

Spotprent drie standen bron I 

Slide 18 - Slide