This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Machtige heren, halfvrije boeren
Slide 1 - Slide
Lesvolgorde
Herhaling
Uitleg 3.3 Machtige heren halfvrije boeren.
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Wat namen we van de Germanen over?
A
Namen voor dagen
B
Pasen
C
Kerst
D
Namen voor maanden
Slide 3 - Quiz
Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 4 - Quiz
Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.
Slide 5 - Quiz
Koning (leenheer
Leenman
Onderleenman
Horigen
Slide 6 - Drag question
Leerdoelen
Hoe boeren in de landbouwsamenleving halfvrij waren.
Hoe de landbouw was georganiseerd.
Welke sociale verhoudingen er waren.
Slide 7 - Slide
Beperkte vrijheid
Tijd van monniken en ridders --> Landbouwsamenleving in West-Europa.
Veel boeren horigen op een domein.
Onveilige tijd, boeren kregen bescherming op domein in ruil voor horigheid.
Slide 8 - Slide
Domein met halfvrije boeren
Slide 9 - Slide
Horigen
Onvrije boeren, omdat...
Ze het domein van de heer niet mochten verlaten
Waarom?
Slide 10 - Slide
Leven op een domein
Hof: het huis van de heer
Domeinen zorgden voor zichzelf (alles werd er verbouwd en gemaakt)
Horige boer moest gedeelte van oogst afstaan aan de heer van het domein. Verder herendiensten verrichten.
Dat systeem heet hofstelsel: economisch systeem met horigen op een domein.
Slide 11 - Slide
Drie sociale groepen
Geestelijken (kerk)
Edelen (kasteelheer, heer van het domein)
Boeren
Slide 12 - Slide
Geestelijken en edelen
Geestelijken en edelen hadden privileges (voorrechten, speciale rechten).
Heren hadden HEERlijke rechten van een gebied (bijvoorbeeld het molenrecht, iedereen in dat gebied moest bij hem het graan laten malen)
Slide 13 - Slide
Drie sociale groepen: geestelijken, adel en boeren
Slide 14 - Slide
Sleep de teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Ik ben van adel
Ik ben een geestelijke
Ik betaal pacht
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
Slide 15 - Drag question
In de middeleeuwen was er een standenmaatschappij. Wie hoort bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde Stand
Geestelijken
Adel
Boeren
Slide 16 - Drag question
Wat is er WAAR over horigen?
A
Horigen hoorden bij het land van de kasteelheer.
B
Horigen huurden een stuk land van de kasteelheer.
C
Horigen beschermden de kasteelheer en zijn land.
D
Horigen zijn eigen baas.
Slide 17 - Quiz
Wat is een domein?
A
Een onvrije boer
B
Het land van de heer
C
Werk dat boeren onbetaald moesten doen
D
Een speciaal voorrecht
Slide 18 - Quiz
Krijgen bescherming van de heer
Het systeem van heren en horigen op een domein
vaak gemaakt van steen
de eigenaar van een domein
de grond en boerderijen van de heer
het domein
het hofstelsel
Het huis van de heer
de heer
horigen
Maak de goede combinaties
Slide 19 - Drag question
Op de afbeelding zie je de 3 sociale groepen uit de Middeleeuwen. Sleep de juiste groep naar de juiste plek op de afbeelding
De geestelijken
De edelen
De boeren
Slide 20 - Drag question
3.3 maken
Slide 21 - Slide
Noem een voorbeeld van herendiensten.
Slide 22 - Open question
Wat namen we van de Germanen over?
A
Namen voor dagen
B
Pasen
C
Kerst
D
Namen voor maanden
Slide 23 - Quiz
Wat is een goed voorbeeld van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 24 - Quiz
Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.
Slide 25 - Quiz
Sleepvraag 3.1 vraag 4a
leenman
leenheer
leenstelsel
edelen
rijke en belangrijke mensen zoals graven en hertogen (adel)
degene die grond uitleent en in ruil daarvoor hulp krijgt
degene die hulp geeft en in ruil daarvoor grond te leen krijgt
bestuurssysteem met leenmannen en leenheren
Slide 26 - Drag question
3: De standensamenleving in de Middeleeuwen was opgedeeld in 3 standen. Sleep de juiste stand naar de bijbehorende afbeelding.
Geestelijkheid
Boeren
Adel
Slide 27 - Drag question
3.1 Vraag 4b. Schrijf 2 dingen op die een leenman moest doen in het gebied.
Slide 28 - Open question
3.1 vraag 4c: Wat moest een leenman doen als Karel oorlog ging voeren?
A
Klusjes doen bij Karel thuis
B
Soldaten zoeken voor Karel
C
Meevechten in de oorlog
Slide 29 - Quiz
3.1 vraag 4d. Wat kreeg een leenman in ruil voor zijn trouw
A
De opbrengst van een geleend stuk land
B
Een wapen uitrusting en een paard
C
Een stuk land dat hij mocht houden
D
Een kasteel met personeel
Slide 30 - Quiz
3.3 vraag 3a: Horigen worden in de tekst 'halfvrij'; genoemd. Wat mochten ze niet?
A
De horigen moesten ook klusjes doen voor de abt/edelman
B
De horigen mochten niet van hun domein af
C
De horigen moesten herendiensten doen naast eigen werk
D
De horigen moesten thuis blijven
Slide 31 - Quiz
Een horige woonde op het landgoed v/d heer. Hij gebruikte de grond om voedsel voor zichzelf te verbouwen. Daarvoor moest hij de heer wel 'betalen'. Hoe betaalde hij?
A
Door Doekoes te betalen
B
Door herendiensten voor hem te doen
C
Door eeuwige trouw te beloven
D
Door een deel van de opbrengst af te staan
Slide 32 - Quiz
3.3 vraag 3d: De heer van het domein had ook een verplichting. Wat moest hij doen?
A
De horigen voeden.
B
De horigen vermaken.
C
De horigen beschermen.
D
De horigen onderwijzen,
Slide 33 - Quiz
3.3 vraag 4e: Hoe heet het systeem met horigen op een domein?
Het leenstelsel
Het hofstelsel
Slide 34 - Poll
Paragraaf 3.3: Machtige heren, halfvrije boeren
Ik begrijp hoe het hofstelsel werkt
Ik begrijp het niet, ik wil hierover extra uitleg
Ik begrijp het
Slide 35 - Slide
Paragraaf 3.3: Machtige heren, halfvrije boeren
Ik weet welke drie sociale groepen er zijn
Ik weet het niet (zeker), ik wil hierover extra uitleg
Ik weet het
Slide 36 - Slide
In de middeleeuwen was er een standenmaatschappij. Wie hoort bij welke stand?
Eerste stand
Tweede stand
Derde Stand
Geestelijken
Adel
Boeren
Slide 37 - Drag question
Paragraaf 3.2: Europa wordt christelijk
Ik weet hoe het christendom in Europa werd verspreid
Ik weet het niet (zeker), ik wil hierover extra uitleg
Ik weet het
Slide 38 - Slide
Paragraaf 3.2: Europa wordt christelijk
Ik weet waarom de geestelijkheid veel invloed had in de samenleving
Ik weet het niet (zeker), ik wil hierover extra uitleg
Ik weet het
Slide 39 - Slide
Paragraaf 3.1: Leenheren en leenmannen
Ik weet hoe het leenstelsel werkt
Ik weet het niet (zeker), ik wil hierover extra uitleg
Ik weet het
Slide 40 - Slide
Paragraaf 3.1: Leenheren en leenmannen
Ik weet waarom er politieke verdeeldheid ontstond na de dood van Karel de Grote
Ik weet het niet (zeker), ik wil hierover extra uitleg
Ik weet het
Slide 41 - Slide
Paragraaf 3.1: Leenheren en leenmannen
Ik weet waarom edelen kastelen gingen bouwen
Ik weet het niet (zeker), ik wil hierover extra uitleg