Basisstof 6 Zwangerschap

Basisstof 6 Zwangerschap
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Basisstof 6 Zwangerschap

Slide 1 - Slide

Wat ga je leren?
Je kunt straks beschrijven hoe een bevruchting bij de mens verloopt. Je kunt uitleggen hoe de zwangerschap gaat. 
Ook kunt je vertellen wat prenataal onderzoek is en welke verschillende manieren hiervoor zijn.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Waar vindt de bevruchting van een eicel plaats en waar nestelt de bevruchte eicel in?
Sleep de woorden naar de juiste plaats. (Klievingsdeling = eerste delingen v.d. bevruchte eicel)
Ovulatie
Bevruchting
Klievingsdeling
Innesteling

Slide 5 - Drag question

Man en vrouw hebben geslachtsgemeenschap
zaadcel zwemt naar de eileider
Zaadcel komt eicel tegen 
Zaadcel dring eicel binnen en bevrucht eicel 
bevruchte eicel verplaatst zich naar de baarmoeder
Bevruchte eicel zal zich hier gemiddeld 40 weken ontwikkelen 
Tijd voor de bevalling

Slide 6 - Drag question

Zet in de juiste volgorde:
Innesteling
Bevruchte eicel deelt zich
Bevruchting
Eisprong
Bolletje cellen

Slide 7 - Drag question

Lichaamscel
Lichaamscel
Bevruchte eicel
Eicel
Zaadcel

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Video

Slide 10 - Link

Wat is innesteling?
A
Een spermacel en een zaadcel smelten samen
B
Een eicel verplaats van de eierstok naar de eileider
C
Een klompje cellen maakt zich vast aan de buik
D
Een klompje cellen maakt zich vast aan de baarmoederwand

Slide 11 - Quiz

Met "bevruchting" wordt bedoeld....
A
geslachtsgemeenschap hebben
B
innesteling van de eicel in het baarmoederslijmvlies
C
ander woord voor ovulatie of eisprong
D
zaadcel dringt eicel binnen en de kernen versmelten

Slide 12 - Quiz

Waar wordt de eicel bevrucht?
A
In de vagina
B
In de eierstok
C
in de baarmoeder
D
in de eileider

Slide 13 - Quiz

De moeder vervoert                      en voedingsstoffen naar de                            . 
Via de                      in de placenta vindt uitwisseling plaats van zuurstof, voedingsstoffen,                               en andere afvalstoffen. 
Het kind ontvangt het zuurstofrijke bloed via de                                                 .
haarvaten
koolstofdioxide
navelstrengader
placenta
zuurstof

Slide 14 - Drag question

Vruchtwater
Placenta
Navelstreng
Moederkoek

Slide 15 - Drag question

Wat gaat via de placenta naar de moeder en wat gaat er naar de baby?
Afvalstoffen 
Zuurstof
Voedingsstoffen

Slide 16 - Drag question

Placenta
Foetus
Vruchtvliezen
Vruchtwater
Navelstreng

Slide 17 - Drag question

Foetes
Vruchtwater
Vruchtvliezen
Navelstreng
Placenta
1
2
3
5
6

Slide 18 - Drag question

Wat betekent de navelstreng ?
A
de voetjes van de baby
B
een koord aan de gordijnen
C
koord waar de baby in de buik mee verbonden is met de moeder
D
een touw in de speeltuin

Slide 19 - Quiz

Via de navelstreng
A
Is de embryo verbonden met de baarmoeder
B
Krijgt de embryo voeding en zuurstof
C
Geeft de embryo afval stoffen af
D
Is de embryo verbonden met de placenta

Slide 20 - Quiz

Wat doen de vruchtvliezen en het vruchtwater?
A
Beschermen tegen stoten en uitdrogen.
B
Transporteren van voedingsstoffen
C
Opnemen van voedsel en zuurstof.
D
Afgeven van afvalstoffen

Slide 21 - Quiz

Hoeveel vruchtvliezen zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Na ongeveer tien weken van de zwangerschap wordt er een echo gemaakt.

Wat wordt er bepaald aan de hand van deze echo?
A
Hoe lang de vrouw zwanger is
B
Of er hartafwijkingen zijn
C
Of het kindje het syndroom van down heeft
D
Wat het geslacht van het kindje is

Slide 28 - Quiz

Bij 8 weken zwangerschap maakt de verloskundige een echo. Wat is belangrijk om te zien?
A
Dat het hartje klopt
B
Dat de embryo is bevrucht
C
Dat de embryo in de baarmoeder is ingenesteld
D
Dat de eisprong nog moet komen

Slide 29 - Quiz

Bij hoeveel weken wordt een NIP-test uitgevoerd
A
Tussen de 10 en de 18 weken
B
Tussen de 11 en de 18 weken
C
Bij de 20-weken echo
D
Tussen de 11 en de 20 weken

Slide 30 - Quiz

Welk van de volgende onderzoeken is geen prenataal onderzoek?
A
NIPT
B
20-weken echo
C
Vruchtwaterpunctie
D
Hielprik

Slide 31 - Quiz

Wat ga je doen?
Maak nu opdracht 2, 4, +9 en opdracht 10 in je leerwerkboek. Kijk de opdrachten na en verbeter met een andere kleur pen.
Maak nu test jezelf 4.1 t/m 4.6.

Slide 32 - Slide