This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Storyboard maken
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Inhoud:
Leerdoelen
Terugblik
Uitleg
Storyboard maken
Evaluatie
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
'Coco'
In de volgende slide wordt een stukje uit de film Coco getoond. Hierin zie je een mooi voorbeeld van het storyboard van de film.
Storyboard
Dit is een mooi voorbeeld van een story board. Je ziet de film boven en het storyboard onder. Zie je hoe mooi het aansluit op elkaar?
Slide 3 - Slide
Storyboard
Naast het script heb je een storyboard. Een storyboard is een soort stripverhaal; in kleine plaatjes en met korte tekst kun je makkelijk en snel zien hoe het verhaal verloopt. Het storyboard maakt duidelijk hoe (kaders en standpunten) de cameraman/vrouw gaat filmen en wat de cameraman/vrouw gaat filmen.
Slide 4 - Video
This item has no instructions
Voorbeeld storyboard Lion King
Naast het script heb je een storyboard. Een storyboard is een soort stripverhaal; in kleine plaatjes en met korte tekst kun je makkelijk en snel zien hoe het verhaal verloopt. Schetsen maken duidelijk hoe de cameraman/vrouw gaat filmen en wat de cameraman/vrouw gaat filmen.
Op de volgende slide zie je een stukje uit de film van de Lion king. Het storyboard wat je op deze slide ziet komt uit een ander stukje van de film.
Slide 5 - Slide
Naast het script heb je een storyboard. Een storyboard is een soort stripverhaal; in kleine plaatjes en met korte tekst kun je makkelijk en snel zien hoe het verhaal verloopt. Het storyboard maakt duidelijk hoe (kaders en standpunten) de cameraman/vrouw gaat filmen en wat de cameraman/vrouw gaat filmen.
Shot & Kader
Met een cameraopname (shot) bepaal je wat je ziet. En dat wat je ziet noem je een kader.
In deze lessenserie behandelen we 3 verschillende kaders.
1. Close up
2. Medium
3. Totaal
Slide 6 - Slide
Shot en kader
Één shot is de camera aan en de camera uit.
Kader
Is alles wat te zien is in 1 beeld. Er zijn heel veel verschillende kaders. In deze lessenserie beperken we het aantal tot 3 kaders.
Close-up=Dichtbij
Medium = Tussen Close up en medium in
Totaal= Veraf
Welk kader kies je straks als cameraman/vrouw? Deze keuze maakt of een film heel spannend of juist heel triest wordt. De beeldkeuze bepaalt wat je gaat vertellen met het beeld!
Wat zie je? Hoe noem je dit shot?
Slide 7 - Slide
Totaal Shot
In een totaal shot krijg je een goed overzicht van bijvoorbeeld de plek waar de scène zich afspeelt. Zoals hier, een juf en een klas. Je bent in een school.
Wat zie je? Hoe noem je dit shot?
Slide 8 - Slide
Medium shot
Je ziet een persoon vanaf zijn middel tot en met het hoofd. Je kunt hiermee bijvoorbeeld een groepje mooi in beeld brengen.
Wat zie je? Hoe noem je dit shot?
Slide 9 - Slide
Close-up
Bij een close-up kun je heel goed de handeling of de emotie van een acteur zien.
TOTAAL
MEDIUM
CLOSE-UP
Slide 10 - Drag question
Sleepvraag
Welke plaatjes horen bij ‘totaal’, welke bij ‘medium’ en welke bij ‘close-up’?
Dus welke foto’s zijn van ver weg genomen, welke van dichtbij en van welke foto zie je een gedeelte?
Antwoorden:
Totaal: D dieren in het grasveld (kinderboerderij), C straat met huizen
Medium: B twee paarden, F voorkant van één huis
Close-up:A oog van de panter, E voordeur van een huis
Vogelperspectief
Door het vogelperspectief lijkt iemand heel klein en daardoor nietig en niet zo belangrijk.
Slide 11 - Slide
Vogelperspectief van bovenaf gefilmd
Kikkerperspectief.
Door het kikkerperspectief lijkt iemand heel groot en daardoor machtig en heel belangrijk.
Slide 12 - Slide
Kikkerperspectief van onder af gefilmd
1
3
vogelperspectief
kikkerperspectief
Slide 13 - Slide
In een storyboard zie je in korte schetsen het filmverhaal. Ook wordt er een kader van het schot, het standpunt of de beweging van de camera in het storyboard getekend. Hierdoor weet bijvoorbeeld de cameraman/vrouw wat er moet gebeuren bij een opname.
Je kunt bijvoorbeeld met je camera op een trap gaan staan en naar beneden filmen dan krijg je een vogelperspectief. Zet je de camera op de grond en film je omhoog dan krijg je een kikkerperspectief. Jouw keuze bepaalt wat je met een shot wilt vertellen.
camerastandpunt = perspectief
1. Kikkerperspectief van onder af gefilmd
3. Vogelperspectief van bovenaf gefilmd
Je hebt ook nog oog hoogte op ooghoogte gefilmd - neutraal
In de volgende slides worden deze begrippen uitgelegd.
Ooghoogte
Door op ooghoogte te filmen (neutraal perspectief) breng je iemand gelijkwaardig in beeld. (Film je op ooghoogte dan zit er even niet veel spanning in je film; het geeft rust).
Slide 14 - Slide
Ooghoogte neutraal perspectief
Kikkerperspectief
Ooghoogte
Vogelperspectief
Slide 15 - Drag question
Sleepvraag
antwoorden
Kikkerperspectief: D, E
Ooghoogte: A, C
vogelperspectief: B, F
Slide 16 - Video
Camerabeweging
In dit filmpje hebben Rein en Nikita het over een pan en tilt camerabeweging. Een pan is een camerabeweging van links naar rechts of van rechts naar links. Een tilt beweging is een camerabeweging van onder naar boven of boven naar onderen
Tilt
Hier volg je met de camera het blaadje. Het blaadje valt naar beneden. Je camera volgt het blaadje, die noem je een tilt.
Slide 17 - Slide
De camera kan het blaadje volgen. De camera beweegt dan met het onderwerp mee. In dit geval valt het blaadje naar beneden, je kunt deze beweging volgen met je camera. Deze beweging noem je een tilt!
Pan
Hier volg je met de camera de fietser, dat heet dan een pan.
Slide 18 - Slide
De camera kan de fietser volgen. De camera beweegt met het onderwerp mee. In dit geval gaat de fietser van recht naar links. Deze beweging noem je een pan!
Geen beweging
De camera staat stil. Dat doe je als je bijvoorbeeld iemand intervieuwt. Het zou niet fijn kijken zijn als de camera steeds beweegt terwijl je naar iemand luistert en kijkt.
Slide 19 - Slide
This item has no instructions
stil beeld
Pan
Tilt
Slide 20 - Drag question
sleepvraag.
Antwoord
Stil beeld: B
Pan: A
Tilt: C
Storyboard maken
benodigdheden
Werkblad Storyboard
Verhaal
Lees het verhaal dat je gemaakt hebt in les 1 nog een keer voor in de klas.
Slide 21 - Slide
Elke leerling zet het eigen filmverhaal om in maximaal zes kleine, korte striptekeningetjes. Het storyboard.
1. Teken verschillende kaders en standpunten.
2. Omcirkel om welke type kader (totaal, medium of close-up) en welke type standpunt het gaat (kikvors, ooghoogte of vogel).
3. Schrijf eventueel onder het vakje wat er gebeurt of wat er wordt gezegd.
Ze kunnen werken met het storyboard uit de bijlage. De storyboards kun je in de klas hangen.
timer
15:00
Slide 22 - Slide
Zet de timer voor het maken van de storyboard. Is het gelukt om in 15 minuten van je verhaal een storyboard te maken?
Vertellen
Werk in tweetallen.
Vertel aan de hand van het storyboard het verhaal van de ander. Controleer hiermee of je alles duidelijk genoeg hebt omschreven.