5.1.1 Je kent de redenen waarom mensen sporten.
5.1.2 Je kunt individuele en teamsporten onderscheiden.
5.1.3 Je kunt de voordelen van sporten noemen.
5.1.4 Je kent lichamelijke en karaktereigenschappen die belangrijk zijn bij het kiezen van een sport.
5.1.5 Je kunt verschillende redenen noemen die een rol spelen bij het maken van keuzen.
Er zijn veel verschillende sporten. Sommige sporten doe je alleen, andere doe je in teamverband. Welke sport je kiest, hangt af van wat goed bij jou past. Of van wat jouw redenen zijn om te sporten.