Homoniem/homofoon

HOMOFOON - HOMONIEM

Taalweetjes
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

HOMOFOON - HOMONIEM

Taalweetjes

Slide 1 - Slide

Homofoon

Een woord dat hetzelfde klinkt, maar dat je anders schrijft en dat iets anders betekent.


hard - hart 

wei - wij

leiden - lijden

zei - zij

ligt - licht

Slide 2 - Slide

Opdracht
Geef in de volgende zinnen aan of er een homoniem of een homofoon in staat. 

Slide 3 - Slide

Homoniem
Een woord heeft twee of meer verschillende betekenissen. Uit de tekst kun je zelf vaak wel opmaken om welke betekenis het gaat.

arm: lichaamsdeel / niet rijk
bank: zitmeubel / geldinstelling
gerecht: rechtbank / maaltijd
graven: spitten / adellijke personen
kop: beker / hoofd
koper: iemand die koopt / metaal
kussen: hoofdkussen / zoenen

Slide 4 - Slide

Ik las in de boeken dat we geen reisje meer konden boeken.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 5 - Quiz

Wij staarden naar de koe in de wei.
A
homofoon
B
homoniem

Slide 6 - Quiz

Ik zat op de bank tv te kijken, toen ik zag dat er een bank werd overvallen.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 7 - Quiz

Wat maak jij een hard geluid, dat is niet goed voor mijn hart.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 8 - Quiz

Ik ben bang voor een rat, maar ik zit graag in een rad op de kermis.

A
homofoon
B
homoniem

Slide 9 - Quiz

Ik geef jouw boek terug aan jou.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 10 - Quiz

De koper koopt al het koper op.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 11 - Quiz

De vrouw die in haar strandstoel ligt, heeft heel veel last van het licht van de zon.
A
homoniem
B
homofoon

Slide 12 - Quiz