Ma 7-11 Zakelijke e-mail

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Zakelijke E-mail schrijven

Opmaak zakelijke e-mail

Aan: mailadres geadresseerde

Van: mailadres afzender (jouw mailadres)

Onderwerp: waar gaat de email over?

Aanhef: Geachte heer, mevrouw, 

Inleiding: Wie ben je? Waarom schrijf je?

Kern: Belangrijke informatie, vragen etc. ( 2 alinea's)

Afsluiting: een bedankje en wat verwacht je?

Met vriendelijke groet,

Naam + achternaam

Wie is de geadresseerde?

1. Degene aan wie je de mail schrijft.
2. Degene die de mail schrijft.

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent

1. Geachte heer mevrouw,
2. Geachte heren en mevrouwen
3. Geachte heer, mevrouw,
4. Geachte heer/mevrouw,

De eerste zin van de brief begint met een hoofdletter.

1. Niet waar
2. Waar

In de tekst van een zakelijke brief gebruik je geen alinea’s.

1. Waar: je schrijft alles achter elkaar zonder witregels.
2. Niet waar: je gebruikt 3 alinea’s: inleiding , kern en een slot.

Kies de juiste schrijfwijze voor de slotformule

1. m.v.g.,
2. Met vriendelijke groet,
3. Groeten,
4. Met vriendelijke groeten,

In een zakelijke email gebruik je formele taal.

1. Waar
2. Niet waar

geadresseerde 

Aanhef + inleiding

kern

slot

afzender: [e-mail]

ontvanger: [e-mail]

onderwerp: sollicitatie parttime medewerker 

Geachte heer of mevrouw, 

Mijn naam is Sabine en ik ben zestien jaar oud. In de winkel zag ik dat jullie opzoek zijn naar parttime verkoopmedewerkers. Ik ben erg geïnteresseerd in deze baan.

Het werken in de winkel spreekt mij erg aan omdat ik het contact met anderen erg leuk vind. Daarnaast spreekt het mij aan om mensen te voorzien van advies.

Ik heb al ervaring als verkoopmedewerkster. Ik heb een jaar bij de Sting gewerkt.

Bedankt voor uw tijd voor het lezen van mijn sollicitatie-e-mail. Ik hoop snel van u te horen.

Met vriendelijke groet,

Aan de slag

Aan het einde van de les is je e-mail klaar. 

Denk om de witregels.

Je schrijft een brief aan de winterefteling.

Lees de opdracht goed.

Klaar? Maak 2.3 opdracht 1 tot en met 14