Festwoche deel2

Runde 1 Dialog 
Je krijgt een filmpje te zien. Onthoud zoveel mogelijk details. Hierna volgt een aantal vragen over het filmpje. 
1 / 45
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Runde 1 Dialog 
Je krijgt een filmpje te zien. Onthoud zoveel mogelijk details. Hierna volgt een aantal vragen over het filmpje. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

De vrouw neemt pepermuntthee
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zeg je in het Duits appeltaart

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Welk kleur shirt draagt de vrouw?
A
blauw
B
groen
C
rood
D
zwart

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent Sahne?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel moeten ze betalen?
A
12,80
B
12,20
C
13,00
D
13,80

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Runde 2  Spelling
Jullie krijgen zo een woord ( met lidwoord ) te zien. 
Steek het groene kaartje omhoog als je denkt dat het juist is.
Steek het rode kaartje omhoog als je denk dat het onjuist is. 
Voor elke juist antwoord een punt per leerling voor je team. 
Als het stoplicht op rood staan, mag je niet meer wisselen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

die Wohnung

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

der Kuchen 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

die Schildkrote

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

der Brüder

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

die Kinder

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Runde 3
Met je team schrijf je in 3 minuten zoveel mogelijk woorden op die met een bepaald thema te maken hebben. ( Thema volgt zo )
Slechts 1 persoon mag de woorden opschrijven. 
Schrijf het teamnaam boven aan het blaadje. 
Denk aan hoofdletters!
Als het tijd is gelijk pen neerleggen. 
timer
3:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

                    WOHNEN

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Runde 4
Jullie krijgen 3 sleepvragen 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
rosa
braun

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Kasten

 der Ballon

der Blumenstrauß

die Geburtstagskarte
die Süßigkeiten

das Geschenk

die Kerzen



die Torte

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Ostern
Nikolaus
Fasching
Oktoberfest
Weihnachten
Silvester

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

du .................... (haben)
A
habt
B
hast
C
hat
D
haben

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Runde 5 
haben und sein 

Vul de juiste vorm van het werkwoord in

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Ich .................... (haben)
A
haben
B
habt
C
habe
D
hat

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Er ................. (haben) Hunger.
A
haben
B
hast
C
habe
D
hat

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

sein
A
ich bist
B
ihr seid
C
ihr seit
D
du ist

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

ihr .................... (haben)
A
haben
B
habt
C
habe

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Runde 6 Spelling
Jullie krijgen zo een woord ( met lidwoord ) te zien. 
Steek het groene kaartje omhoog als je denkt dat het juist is.
Steek het rode kaartje omhoog als je denk dat het onjuist is. 
Voor elke juist antwoord een punt per leerling voor je team. 
Als het stoplicht op rood staan, mag je niet meer wisselen.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

die Farbe

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

die Hund

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Meine Mutter

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

die Männer

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Franzosisch 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Runde 7
Spechen

Jullie krijgen 3 sleepvragen 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Was bedeuten die Sprachmittel?
Wie alt bist du?
Woher kommst du?
 Ich heiße ….. .
Wer bist du?
Ich komme aus ….. .
Wo wohnst du?
Wie heißt du?
Wie ben je?
Hoe heet je?
Hoe oud ben je?
Waar kom je vandaan?
Waar woon je?
Ik heet ..... .
Ik kom uit ….. .

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

.... heißt du?
..... Telefonnummer hast du?
.... bleibst du nicht?
....ist er gekommen?
..... wohnst du?

Wo

Warum

Welche

Wie

Wann

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

Das ist mein bester Freund.
Er heißt Alexander.
Wer ist das?
Wie heißt er?
Wie alt ist sie?
Hast du Geschwister?
Ist er nett?
Woher kommt ihr?
Sie ist 15 Jahre alt.
Ja, ich habe zwei Brüder und eine Schwester.
Nein, er ist nicht so nett.
Wir kommen aus Berlin.

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

Buikpijn van te veel chocolade
Vieze lepel
Zoute pasta
Hete soep
Thee met suiker
1.
2.

3. 
4. 
5. 

Slide 36 - Drag question

Punten keer 2 doen, kunnen maximaal 5 punten aangeklikt worden.

Runde 8
Met je team schrijf je in 3 minuten zoveel mogelijk woorden op die met een bepaald thema te maken hebben. ( Thema volgt zo )
Slechts 1 persoon mag de woorden opschrijven. 
Schrijf het teamnaam boven aan het blaadje. 
Denk aan hoofdletters!
Als het tijd is gelijk pen neerleggen. 
timer
3:00

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Schule

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Runde 9
Nog 2 sleepvragen

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Duitsland
Oostenrijk
Zwitserland 
Liechtenstein

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions

Tennis spielen
Milchshake trinken
Sport machen
am Handy Videospiele spielen
online shoppen
Musik hören
tanzen
Fotos machen

Slide 41 - Drag question

This item has no instructions

Tussenstand 

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Runde 6  juist / onjuist
Jullie krijgen zo een woord ( met lidwoord ) te zien. 
Steek het groene kaartje omhoog als je denkt dat het juist is.
Steek het rode kaartje omhoog als je denk dat het onjuist is. 
Voor elke juist antwoord een punt per leerling voor je team. 
Als het stoplicht op rood staan, mag je niet meer wisselen.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

sein (ich)
A
bin
B
bint
C
bist
D
seine

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Käse
Wurst
Schinken
Schokolade
Hackfleisch
Obst
Brot
Milch
Reis
Gemüse

Slide 45 - Drag question

This item has no instructions