A2 - Periode 3 - H5 Clase 7 - KHE







Qué bonito Clase 6



1 / 14
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson







Qué bonito Clase 6



Slide 1 - Slide

El programa 
Tres minutos: Introducción
Siete minutos: ¿Qué día es...? ¿Y qué mes?
Cinco minutos: comprobar los deberes
Diez minutos: Voca 5.1 t/m 5.4
Quince minutos: Ir de compras
Quince minutos: repasar el capítulo
Cinco minutos: evaluación + deberes

Slide 2 - Slide

Leerdoelen van dit hoofdstuk :
- je leert praten, luisteren, lezen en schrijven over winkelen, kleding, mode, cadeaus, verjaardagen
- je leert vertellen/vragen wanneer iets is, voor wie iets is en waar iets is
- je leert het verschil in gebruik van 'hay', 'ser' en 'estar' 
- je leert de getallen t/m een miljoen
- je leert de aanwijzend voornaamwoorden
- je leert de dagen, maanden en jaren
- je leert/ herhaalt de vraagwoorden
- je leert/ herhaalt de uitspraak van de v, j, g
- je herhaalt de regelmatige ww en de onregelmatige ww
- je herhaalt de kleuren en andere bijvoeglijk naamwoorden 





Slide 3 - Slide

Lesdoelen
1. Aan het eind van de les kan jij de uitspraak van de v, j en g goed toepassen tijdens de frases clave. 
2. Aan het eind van de les heb jij geoefend met de frases clave en kan jij er in ieder geval 3 opnoemen. 
2. Aan het eind van de les weet jij wat goed gaat en waar je nog extra mee moet oefenen. 

Slide 4 - Slide

Toets capítulo 5
vocabulario 5.1 t/m 5.5 (vocaboekje)
Frases clave: p. 6-9 voca in beide richtingen.
Verschil hay, ser & estar (Gram. nr. 30 & 31)
Getallen nul tot en met een miljoen
Aanwijzende voornaamwoorden (gram. nr. 9)
dagen/maanden/jaren
Vraagwoorden (gram. nr. 18)
(on) regelmatige werkwoorden presente (estar, ser, llamarse, tener, escribir, hablar & comer)
Bijvoeglijk naamwoorden + kleuren (Gram. nr. 10AB & nr. 12)

De toets bezit ook een deel luister- en leesvaardigheid. 
Telt 2x mee

Slide 5 - Slide

Maak dit tabel in je schrift en schrijf alle dagen van de week op. (uit je hoofd)
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
timer
3:00
Maandag: lunes
Dinsdag: martes
woensdag: miércoles
donderdag: jueves
vrijdag: viernes
Zaterdag: sábado
zondag: domingo

Slide 6 - Slide

Schrijf alle maanden van het jaar op in het tabel:
Januari
Juli
Februari
Augustus
Maart
September
April
Oktober
Mei
November
Juni
December
timer
5:00
Januari: enero
Februari: febrero
Maart: marzo
April: abril
Mei: mayo
juni: junio
juli: julio
augustus: agosto
september: septiembre
oktober: octubre
November: noviembre
december: diciembre

Slide 7 - Slide

Comprobar los deberes   (5 minutos)
1. Open je voca boekje op pagina 9. 
2. Ik kom bij je langs om te kijken of je 'conversación 1 a 4' af hebt. 
3. Ben ik nog niet bij je? Of ben ik al bij je geweest? dan ga je in stilte de gesprekken uit je hoofd leren.

Slide 8 - Slide

Dictee
1) 


2) 



3) 



4) 


5)











- Niet stil? dan zet ik de timer opnieuw 

Slide 9 - Slide

citas rápidas
1. Zet de tafels in de klas neer zoals op de foto hiernaast staat. 6 groepjes van 2 aan de rechter kant van het lokaal en 7 groepjes van 2 aan de linker kant. 

2. Neem achter een tafeltje plek. 

3. Je krijgt 5 minuten per gesprekje de tijd. We wisselen iedere 5 minuten van partner. 
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Sluit je voca boekje en schrijf 3 zinnen op in het Spaans die jij hebt onthouden

Slide 11 - Open question

Repasar el capítulo
1. Je krijgt je oefentoets terug en leest de feedback. 
2. Op basis van de ontvangen feedback ga jij oefenen aan het volgende:

Vocabulario: Via de gedeelde Lessonup of Studygo. 
Frases clave: Studygo of uit je hoofd leren. 
Getallen 0-1000000: Via de gedeelde Lessonup of de link in teams. 
Aanwijzende voornaamwoorden: via gedeelde Lessonup. 
Regelmatige werkwoorden: via gedeelde Lessonup of Verbuga. (estar, ser, llamarse, tener, escribir, hablar & comer)
Bijvoeglijk naamwoorden: via gedeelde Lessonup. 


Slide 12 - Slide

Checkout:
Leg uit hoe jij komende dagen gaat werken aan de ontvangen feedback van de oefentoets. (minimaal 20 woorden)

Slide 13 - Open question

Los deberes
Estudiar para el examen: 
vocabulario 5.1 t/m 5.5 (vocaboekje)
Frases clave: p. 6-9 voca in beide richtingen.
Verschil hay, ser & estar (Gram. nr. 30 & 31)
Getallen nul tot en met een miljoen
Aanwijzende voornaamwoorden (gram. nr. 9)
dagen/maanden/jaren
Vraagwoorden (gram. nr. 18)
(on) regelmatige werkwoorden presente (estar, ser, llamarse, tener, escribir, hablar & comer)
Bijvoeglijk naamwoorden + kleuren (Gram. nr. 10AB & nr. 12)


Slide 14 - Slide