Poëzie en fictie A

Poëzie en fictie A
Problemen
1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Poëzie en fictie A
Problemen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welk probleem heeft Tomas?

Slide 3 - Open question

Waarom wil Tomas niet zielig gevonden worden?

Slide 4 - Open question

Vind jij armoede een probleem, waarom wel/niet?

Slide 5 - Open question

Maken

Opdracht 1, bladzijde 168 in je schrift

timer
3:00

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Maken
Opdracht 2, bladzijde 168 in je schrift
timer
15:00

Slide 8 - Slide

Wat zijn voorbeelden
van een onderwerp?
(Van een boek)

Slide 9 - Mind map

Maken
Opdracht 3, bladzijde 170 in je schrift
timer
10:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Vind jij ook dat gezinnen met gescheiden ouders te weinig op tv zijn? Waarom wel/niet?

Slide 12 - Open question

Vind jij dat kinderen zelf mogen beslissen bij wie ze willen wonen als hun ouders scheiden? Waarom wel/niet?

Slide 13 - Open question

Slide 14 - Video

Maken
Opdracht 4 blz 171 in je schrift
timer
10:00

Slide 15 - Slide

Waarom heet de titel van het boek ‘De jongen in bubbeltjesplastic’, denk je?

Slide 16 - Open question

Maken
Opdracht 5 blz 172 in je schrift
timer
15:00

Slide 17 - Slide

De naam ‘Sinus’ komt van het woord ‘sinus’. Zoek op wat het betekent en noteer de betekenis hieronder.

Slide 18 - Open question

Maken
Opdracht 6 blz 175 in je schrift
timer
2:00

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Wat is de betekenis van perspectief in een leesboek?

Slide 21 - Open question

Welke problemen
kun je nog meer
noemen?

Slide 22 - Mind map

Maken
Kies een probleem uit je woordweb. Schrijf daar een kort verhaal tussen de 200 en 300  woorden over in je schrift. Gebruik voor je hoofdpersoon de ik-vorm. 
timer
15:00

Slide 23 - Slide

Doe de test!
Klik op deze link om uit te vinden welk leesniveau je hebt dit jaar. Zo kun je makkelijker een boek uitzoeken op jouw niveau in de bibliotheek. 
https://niveautest.12-15.jeugdbibliotheek.nl

Slide 24 - Slide

Welk niveau heb je?

Slide 25 - Open question

Maken
Bekijk de boeken onderaan bladzijde 175. Zoek van elk boek een korte samenvatting op en lees deze samenvattingen door. 

Slide 26 - Slide

Welk(e) boek(en) zou je willen lezen? Kies er minstens 1. Waarom?

Slide 27 - Open question

Het onderwerp van een boek is...
A
De belangrijkste gebeurtenis uit een verhaal.
B
Waar het verhaal over gaat.
C
De hoofdpersoon in het verhaal.
D
Het belangrijkste voorwerp uit een verhaal.

Slide 28 - Quiz

Het perspectief van een verhaal is...
A
De richting waarin het verhaal gaat.
B
Degene die het verhaal geschreven heeft.
C
De uitgeverij van het verhaal.
D
De persoon waarvanuit je denkt en voelt als lezer.

Slide 29 - Quiz

Nakijken
Kijk op de volgende dia’s de opdrachten uit je lesboek na. 

Slide 30 - Slide

Opdracht 1
Eigen antwoord. 

Slide 31 - Slide

Opdracht 2
1 Het onderwerp van het boek is ‘echtscheiding’.
2 Twee dilemma’s waarvoor Julia en Thijs hierdoor in dit fragment komen te staan:
- Moeten ze hun moeder wel of niet vertellen over wat vader van plan is?
- Moeten ze bij hun vader eten, zoals beloofd, of hun moeder steunen?
3 Julia wil haar moeder in bescherming nemen door haar niks te vertellen over de verhuizing van haar vader, maar haar moeder raakt juist overstuur als ze erachter komt dat hij is verhuisd zonder dat ze het wist.
4 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik vind het omkoperij, want hiermee probeert Julia’s moeder haar dochter helemaal voor zichzelf te winnen.
5 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik ben het met Julia eens, want Thijs kiest in dit fragment wel voor zijn vader, maar eigenlijk had hij geen alternatief.
6 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik denk dat Julia het niet meent, want ze heeft Emma eigenlijk nodig maar die laat haar op dat moment in de steek.


Slide 32 - Slide

Opdracht 3
1 Dillema’s waarvoor Julia en Thijs komen te staan nu hun ouders definitief gaan scheiden:
- Moeten ze bij hun vader of moeder gaan wonen?
- Moeten ze als zus en broer bij elkaar blijven of niet?
2 Thijs bedoelt daarmee dat het eigenlijk niet zijn keuze is om bij een van zijn ouders te gaan wonen, maar de keuze van zijn ouders door te gaan scheiden.
3 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik ben het met Thijs eens, want als zijn ouders er niet voor hadden gekozen te gaan scheiden, had Thijs nooit de keuze hoeven maken bij wie hij gaat wonen.
4 eigen antwoord

Slide 33 - Slide

Opdracht 4
Opdracht 4
1 Charlie’s grootste probleem is dat hij een beperking heeft / heel klein is.
2 Charlie wordt hierdoor gepest en heeft zijn vrienden niet voor het uitkiezen.
3 Charlie is bevriend geraakt met Sinus, omdat Sinus net als hij gepest wordt.
4 Charlie is blij dat hij alleen maar een ‘onderdeurtje’ is, omdat misschien nog gaat groeien, maar de grote neus van Sinus wordt nooit meer kleiner.
5 eigen antwoord

Slide 34 - Slide

Opdracht 5
1 Charlie had eigenlijk tegen de jongens willen zeggen dat hij niet ‘dat joch van de afhaalchinees’ en ‘die met een beperking’ is, maar gewoon Charlie.
2 Charlie is bang dat de jongens hem dan nog meer als ‘anders’ gaan zien.
3 Er is normaal gesproken nooit iemand geïnteresseerd in Charlie, dus hij vindt het heel bijzonder dat deze jongens, nota bene vierdeklassers, dat wel zijn.
4 Charlie gaat ‘natuurlijk’ niet achter Sinus aan, omdat hij eindelijk het gevoel heeft erbij te horen.
5 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: ik vind het onverstandig dat Charlie zijn vriend Sinus in de steek laat, want nu is hij ook nog zijn enige vriend kwijt.
6 eigen antwoord

Slide 35 - Slide

Noem minstens één vraag die je nog beantwoord zou willen hebben na deze les.

Slide 36 - Open question