werkwoordsvormen + zinsdelen

Nederlands

Werkwoordsvormen en zinsdelen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands

Werkwoordsvormen en zinsdelen

Slide 1 - Slide

Programma
  • Welkom 
  • Doelen
  • Instructie werkwoordsvormen 
  • Zelfstandig werken 
  • Evaluatie

Slide 2 - Slide

Doelen
  • Je kunt in een zin de verschillende werkwoordsvormen herkennen en benoemen. 
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegd (wg) vinden
  • Je kunt een zin in zinsdelen verdelen. 
  • Je weet wat zinsdelen zijn. 

Slide 3 - Slide

Werkwoordsvormen
  • persoonsvorm
  • werkwoord
  • voltooid deelwoord

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm 
Tijdproef:
tegenwoordige tijd -> verleden tijd
verleden tijd -> tegenwoordige tijd

Werkwoord dat zich aanpast is de persoonsvorm. 1 werkwoord in de zin? = altijd pv


Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Emma heeft een nieuwe app op haar telefoon geïnstalleerd.
Emma had een nieuwe app op haar telefoon geïnstalleerd.
persoonsvorm = heeft; wg = heeft geïnstalleerd

Sven is op vakantie geweest
Sven was op vakantie geweest
persoonsvorm = is; wg = is geweest

Slide 6 - Slide

Wat is de persoonsvorm?
Onze mentor heeft een spannend verhaal verteld.

Slide 7 - Open question

Wat is het wg?
Jan heeft de bel niet horen klinken.

Slide 8 - Open question

Wat is de persoonsvorm en wg?
Ik heb de zoemer niet gehoord.

Slide 9 - Open question

Heel werkwoord/infinitief
Werkwoordsvorm zoals deze in het woordenboek staat. Staat altijd in de zin met een persoonsvorm. 

Voorbeeld: 
Ik kan dat niet betalen.
Heel werkwoord = betalen 

Slide 10 - Slide

Voltooid deelwoord
Wanneer: Als hebben zijn of worden de pv in een zin zijn.
Herkenbaar aan:  ge-, be-, ver- of ont- voor of in het woord.

Voorbeelden:
Hij is gebeld. 
Wij worden aangesproken door de directeur. 
Ik heb een boek gekocht. 

Slide 11 - Slide

Ik heb de dokter gebeld.
Gebeld =
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

Ik heb de dokter gebeld.
heb =
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

Wij bellen de dokter.
bellen =
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

Wij zullen de dokter bellen.
Is bellen een persoonsvorm, voltooid deelwoord of heel werkwoord?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 15 - Quiz

Zinsdelen
De groepjes woorden of het woord dat je voor de persoonsvorm kan zetten is een zinsdeel. 

Een zinsdeel kan uit één of meerdere woorden bestaan. 

Een zinsdeel kan in zijn geheel voor de pv gezet worden.


Slide 16 - Slide

Voorbeeld
/Ruben / leert / zijn Engelse woordjes/. 
/Zijn Engelse woordjes / leert / Ruben. 

/De hond / ligt / in zijn mand/.
/In zijn mand/ ligt/de hond.

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Blz. 113:
Opdracht 9, 10, 11
 ---
Gynzy Kids: Bundel grammatica



Slide 18 - Slide

Evaluatie
  • Je kan in een zin de verschillende werkwoordsvormen herkennen en benoemen.
  • Je kan in een zin de persoonsvorm en wg
  • Je kan een zin in zinsdelen verdelen.
  • Je weet wat zinsdelen zijn. 

Slide 19 - Slide

Hoe kan je de persoonsvorm in een zin vinden?

Slide 20 - Open question

Het voltooid deelwoord staat met een persoonsvorm van ....., ....., of ...., in de zin.

Slide 21 - Open question

Wat is een zinsdeel?

Slide 22 - Open question

Hoe weet je of het stukje in de zin een zinsdeel is?

Slide 23 - Open question

Hoe moet je de tijdproef uitvoeren?

Slide 24 - Open question