§2 Waarvoor zou je sparen?

§2 Waarvoor zou je sparen?
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§2 Waarvoor zou je sparen?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
1. Start van de les
2. Huiswerk bespreken
3. Lesdoelen
4. Uitleg
5. Huiswerk maken
6. Les afsluiting

Slide 2 - Slide

Herhaling van §1
- directe ruile en indirecte ruil
- geldfuncties
- saldo: credietsaldo en debetsaldo
- manieren van betalen

https://nos.nl/video/2476647-acceptgiro-verdwijnt-maar-jongeren-maken-zich-niet-zo-druk-doe-alles-digitaal 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

§2 Waarvoor zou je sparen?
- Welke spaarmotieven kun je hebben?
- Wat voor verschillen er in spaarrekeningen zijn
- Hoe je enkelvoudige rente berekent
- Hoe je samengestelde rente berekent
- Wat is het gevolg van inflatie voor je spaargeld?

Slide 24 - Slide

Spaarmotieven
Je kunt sparen voor 
- Een doel: iets wat je nog niet hebt of weer wilt gaan doen
- Uit voorzorg: voor reparatie of vervanging
- Voor rente: voor meer geld

Slide 25 - Slide

Verschillen in spaarrekeningen
Sparen = een deel van je inkomen niet uitgeven.

Gewone spaarrekening afsluiten
- Spaargeld is vrij opneembaar
- Variabele rente: aanpasbaar
- Samengestelde rente 

Spaardeposito nemen
- Tussentijds niet opnemen
- Vaste rente voor een vaste looptijd: niet aanpasbaar
- Enkelvoudige rente

Slide 26 - Slide

Rente 
Enkelvoudige rente
Je rente wordt elk jaar apart uitgekeerd.  

Samengestelde rente 
Je rente wordt elk jaar uitgekeerd waardoor je je rentebedrag verhoogd

Slide 27 - Slide

Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente = Rente percentage / 100 x spaarbedrag 

Slide 28 - Slide

Enkelvoudige rente
Enkelvoudige rente = Rente percentage : 100 x spaarbedrag 
Je hebt €500 op een spaarrekening, de rente is 2%. Hoeveel rente heb je na 3 jaar?

2 / 100 x €500 = €10 (per jaar)
€10 x 3 = €30 rente na 3 jaar

Slide 29 - Slide

Samengestelde rente 1
Samengestelde rente = rentepercentage / 100 x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)
Je hebt €500 op een spaarrekening, de rente is 2%. Hoeveel rente heb je na 3 jaar?

Slide 30 - Slide

Samengestelde rente 2
Samengestelde rente berekenen met groeifactor
Samengestelde rente = bedrag x groeifactor x groeifactor x .... enz. 
Groeifactor = (percentage / 100) + 1
Je hebt €500 op een spaarrekening, de rente is 2%. Hoeveel rente heb je na 3 jaar?

Slide 31 - Slide

Inflatie en sparen
Koopkracht = de hoeveelheid goederen en diensten die jij met jouw inkomen kunt kopen

Slide 32 - Slide

Huiswerk
2 t/m 13 op blz 74 - 77

of meedoen met de rekenopdrachten

Slide 33 - Slide